Wie kent het nog, het spelletje ‘Landjepik’? Landverovertje noemden wij het. Tjeerd de Groot, volksvertegenwoordiger voor D66, legde het er wel héél dik op afgelopen week. Sinds de jaren ’70 zijn we gestopt met het creëren van ‘polderlandschap’ dat Nederland in de voorgaande eeuwen gevormd heeft. Op de lagere school hingen in mijn tijd landkaarten aan de muur waar een stippellijntje in het IJsselmeer stond getekend van de toekomstige grenzen van de nog aan te leggen Markerwaard.

Die Markerwaard is er nooit gekomen. De behoefte aan extra grondoppervlak blijft. Vanaf die tijd werd de druk op ‘landjepik’ groter. Meer huizen, wegen, industrie en natuurontwikkeling en zelfs weer ontpolderen ( Hedwige) vragen om ruimte.

Als die er niet is, moet die maar van een ander komen. Dan kom je bij de eigenaar in het buitengebied terecht, meestal een boer. Daarom zijn er de afgelopen 50 jaar enorm veel boeren uitgekocht, opgekocht, verplaatst of onteigend. Mijn ouders verkasten in de jaren ’70 voor de aanleg van woningen en een sportpark uit een klein dorpje in de Peel.

Koop je boeren uit of kots je hen uit? Van uitgekotste boeren is het land niet te koop. Dan blijft alleen onteigenen over
Landjepik is van alle tijden. Maar er zijn nieuwe harde grenzen. Ze zijn onzichtbaar, je kunt ze niet vastpakken omdat ze in wetgeving zijn vastgelegd. CO2 uitstoot is er zo eentje, en stikstof. De grenzen blijven knellen omdat we blijven groeien (naar 18 miljoen), we auto willen rijden, huizen moeten bouwen en werkgelegenheid creëren. Waar haal je de ruimte vandaan als je tegen die harde grenzen aanloopt? Met technologie kun je emissies reduceren, maar je kunt ook gewoon ‘landjepik’ spelen door de uitstoot van de ene sector over te hevelen naar andere. Je kunt die uitstoot opkopen, uitkopen, of onteigenen. De wet trekt geen lijntjes, maar dwingt tot opgeven.

Tjeerd ziet zichzelf als de nieuwe Mansholt met het uitrollen van ‘zijn’ kringlooplandbouw (die blijkbaar anders is dan die van het ministerie) en zegt openlijk dat hij de emissie wil opkopen. Dat doet hij met de toon van onteigenen. Dáárom zijn boeren nu boos en verlies je het gesprek.
Het is van alle tijden om boerenland in te pikken of op te offeren. De stad is sterker dan het platteland; ook dat is van alle tijden. De discussie afgelopen dagen over de ‘Gouden’ eeuw bracht het opnieuw in beeld. Boeren willen geen landjepik maar respect voor hun manier van ‘zijn’ en hun eigendom. Ze realiseren zich ook dat stedelijke ontwikkeling in ons land door zal gaan en zij dus zullen moeten krimpen. Koop je boeren dan uit of kots je hen uit? Van uitgekotste boeren is het land niet te koop. Dan blijft alleen onteigenen over.
Dit artikel afdrukken