Het opinieweekblad The Economist breekt in zijn Europacolumn Charlemagne deze week een lans voor meer vrijheid bij de kaasproductie en -handel. De gedachte dat globalisering "de vijand van fatsoenlijke kaas" is, is wijd verbreid, maar wellicht te kort door de bocht. Heel hard "McDo Dehors, Gardons le Roquefort'' roepen, is misschien niet de redding van de Roquefort.
Als lichtend voorbeeeld noemt het blad Zwitserland, waar kaasproductie tot nu toe nog veel zwaarder gereguleerd is dan in de EU. Dat het land er uitziet als één grote Milka-commercial, komt doordat dat landschap zo in stand wordt gehouden voor de toeristen. Die vinden dat Zwitserland er zo uit moet zien en dus wordt dat per wet geregeld, inclusief koeien met bellen om hun nek. Ook de Zwitsers zelf betalen graag extra belasting voor 'koe in de alpenwei'. De kaasproductie wordt per type geregeld door middel van quota. Er zijn loodzware importheffingen voor EU-kaas en loodzware exportsubsidies voor de eigen kazen. Het gevolg is dat er veel middelmatige kaas geproduceerd wordt. Je hoeft dankzij het systeem geen goede kaas te maken om van de subsidies te profiteren. Maar Zwitserland verandert van strategie. Als, zo redeneert het land, je een land met zeer hoge productiekosten bent, kun je beter een hoger marktsegment gaan bedienen en op zoek gaan naar nieuwe klanten, dan door heffingen en subsidies kunstmatig op prijs te blijven concurreren. Die nieuwe markten zouden zich bijvoorbeeld in India kunnen bevinden, waar de middenklasse elk jaar met 35 miljoen mensen groeit, samen met een honger naar alles wat uit Europa komt. Een focus op kieskeurige buitenlandse consumenten zou de beste manier kunnen blijken te zijn om traditionele producten te beschermen.
De held van het verhaal van The Economist is de Zwitserse kaasmaker Zaugg, die in 2002 stopte met het maken van de zeer gereguleerde Emmentaler en begon met het maken van zijn eigen met hop gekruide kaas, Flösserkäse. Zie bovenstaand plaatje voor een fragment uit de compleet verzonnen geschiedenis (tot de middeleeuwen) voor zijn splinternieuwe product. Zaugg produceert inmiddels 200 ton per jaar, deels voor de Duitse markt. "Een nieuwe kaas uitvinden is zwaar werk, maar het betekent vrijheid", zei hij tegen het dankbare oor van Charlemagne.
Op 2 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Waarop ziet men toch altijd alles zo graag groot? Hier in mijn streek beginnen ook steeds meer boeren/boerinnen hun eigen kazen op de lokale markt te brengen. Sommige via hoeveverkoop, anderen met een markstand enz... Els, een boerin in Hasselt, kan op die manier het zich permitteren niet meer uit huis te moeten gaan werken. Zo kan ze altijd ingeschakeld worden voor het werk op de boerderij, is haar boerderij ook eens tukje zorgboerderij en kan ze haar huishouden beter regelen.
De vrouw van Bernard, een Hasseltse fruitboer, verdient al haar huishoudgeld via hun boerderijwinkel. En dus kan ze voor de rest meeewerken op het bedrijf.
Die grootschaligheid staat meestal garant voor meer anonimiteit en onnodige extra kosten.
Exact. En de receptuur aanbevolen door de Economist is over het algemeen niet geinteresseerd in lekkere kaas, maar in de implementatie van hun favioriete economische modellen.
"De beste bescherming van een kwaliteitsproduct is gegeten worden." Hoort ook weer thuis in het grote Foodlog-citatenboek. Maar tussen willen gegeten worden en kunnen gegeten worden ligt een hele wereld.
Daar ben ik het helemaal mee eens, hoor.
@P,
Een toekomstvisie kun je toch niet bewijzen, behalve dan in de toekomst. Je kunt de bedreiging door globalisering (eigen jeugd gaat hamburgers eten) bestrijden door je bedreigde kaas zelf te globaliseren (andersmans middenklasse gaat jouw kaas eten). De beste bescherming van een kwaliteitsproduct is gegeten worden.