Dit waren de dagen van TE. Niet zo gek dus om even stil te staan bij al die TE’s.
Het CPB kwam vorige week met het voorstel om de accijnzen op alcohol te verhogen. We drinken TE veel. Nou ja, het gaat om 10% van de bevolking, maar daar moet om uitvoerbaarheidsredenen iedereen maar onder lijden. TE gek, want er is zo langzamerhand sprake van een hetze tegen alcohol.
We moeten minder eten, want we eten TE veel. Ons eten is TE vet, TE zout en bevat TE veel suiker. De voedingsindustrie moet daar zelf – ‘autoregulering’ - maar eens wat aan gaan doen, want ze hebben er TE weinig aandacht aan geschonken. En de industrie doet dat ook, TE enthousiast zelfs. Niettemin, wij moeten zelf ook wat. Meer bewegen, want dat doen we TE weinig. Inmiddels hebben we ontdekt dat beestjes in je buik ook zouden helpen. Dan kun je dus doorgaan met TE veel eten, zonder last te hebben van de gevolgen. Zelfs zonder een vinger TE hoeven bewegen.
Professor Frans Kok haalde in de NRC (22 en 23/12, p. 39) een flinke streep door het kennisimago van voedingswetenschappers. Ze weten TE weinig van eten in relatie tot het functioneren van ons lichaam. Daarom wil Kok iedere vijf jaar een herijking van gezonde voedingsnormen. Communicatief lijkt me dat TE onhandig. Dacht je dat het publiek de wetenschapper die iedere 5 jaar iets anders vertelt nog wil geloven?
Kok voegt wel meteen de daad bij het woord: de normen achter het ‘Ik kies bewust’-logo kunnen in de vuilnisbak als het ligt aan zijn commissie die de normen voor de komende 5 jaar opstelde. Gebruikten de IKB-opstellers dan TE ouderwetse kennis? Nee hoor. De normen blijken alleen flink opgerekt om bij de bestaande producten te passen.
Een man naar mijn hart – inhoudelijk heb ik niets met dat logo - en met gevoel voor het moment waarop je een bommetje kunt laten vallen.
Maar ... weten we TE weinig? Hoeveel kennis heb je nodig om tot actie over te kunnen gaan?
Als je goed door je oogharen heen kijkt, valt dat laatste TE wel mee: we zijn het gevoel voor maat en balans tussen oorzaak en gevolg kwijt. Weten hoe voeding in ons lichaam functioneert en wat we moeten weten om gezond te blijven en ons lekker te voelen, zijn 2 totaal verschillende dingen. Het eerste is wetenschap en, zoals Kok aangeeft, nogal inefficiënt als het gaat om het produceren van kennis waar we op kunnen vertrouwen. Het tweede draait om pragmatische en intuïtieve kennis. Daarmee heeft iedere diersoort zich gedurende miljoenen jaren heel goed kunnen redden. Tot we wetenschap TE belangrijk gingen maken en we alleen nog daarop wilden vertrouwen. Toen raakten we onze intuïtie, ons gevoel voor goed/niet best/slecht kwijt en gingen we roepen dat alles moet kunnen tot het tegendeel bewezen is. Zo kon het gebeuren dat ongezonde frites officieel gezond mochten gaan heten, zonder dat ze dat waren, maar met steun van het ons gezond voorlichtende Voedingscentrum. Inderdaad, helemaal TE gek.
Alles wat je meer eet dan je verbrandt is TE veel. Da's simple science. Je moet dus bewegen naar rato van je calorie-intake. Dan nog wat essentiële stoffen binnenkrijgen. Minder makkelijk misschien, maar toch ook prima uitvoerbaar: eet heel gevarieerd.
Is dat nou TE moeilijk? Of maken we het hele verhaal TE ingewikkeld en maken we de verleiding om ons heen TE groot? Overal eten en drinken, overal reclame voor drinken.
Want laten we wel wezen: of je nou ‘Ik kies bewust’ kiest of niet, TE veel is teveel, zelfs van iets dat (bijna) OK is. Het logo verwordt dan opeens tot een ouderwets katholieke aflaat.
Op 30 november krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Een nabrander nav een telefoontje dat ik vandaag bij toeval had met een van de betrokkenen bij het 'Ik kies bewust'-logo. 'Is het niet te makkelijk', zei hij, 'om dat logo als irrelevant neer te sabelen?' We hadden het over mijn pleidooi voor een meer relationele benadering zodat mensen weer gaan zien dat een product op zichzelf nooit goed of fout is, maar dat het gaat om de samenstelling van hun totale intake en hun 'verbrandingsindex'. Zijn belangrijkste punt vóór het logo is de innovatieve impuls die ervan uitgaat naar de productontwikkelaars en marketeers van de voedingsindustrie. De consument is dus instrumenteel - nl. om vraag te creëren - om het aanbod op het juiste spoor te krijgen. Daar zit absoluut wat in.
Ik ben voldoende politicus om te kunnen billijken dat het publiek genept wordt met een logo om een hoger doel te bereiken. Inhoudelijk blijf ik het niks vinden. Idem qua respect voor de intelligentie van mensen. Het past bij het beeld van de burger als een luie, echt domme of alleen maar ongeïnteresseerde 'dombo' (zoals hij hier in een aardige discussie is gaan heten) - dat deels zeker niet onterecht is, maar toch echt niet past bij het mensbeeld dat onze grondwet ademt ;-)
Ja maar ... waarom denk je dat er voedingswetenschappers zijn? Ik weet het niet zeker, maar ze zijn waarschijnlijk eerder het gevolg van de industrialisering van ons eten (die weer nodig was om de tekorten de wereld uit te helpen - wat hier 'boven budget' gelukt is), dan omgekeerd. Het zijn geen theoretische fysici, pure chemisten of fundamentele medisch biologen, maar jongens die ervoor moeten zorgen dat de industrie de goeie dingen kan maken. De link is er dus vanzelfsprekend. Wat mij betreft, mag dat uit het taboe-hok.
Als het er om gaat de belangen tussen mens (die beter en genoeg kunnen voeden was tenslotte ooit het doel van de intensieve landbouw en de voedingsindustrie) en commercie om te draaien, dan is dat inderdaad wat anders. Overigens best verhelderend dat de industrie die omdraaiing zonder meer neer durft te zetten. Zonder dat iemand het als 'jeetje, moet je nou horen' opvalt - behalve dit orgaan voor de foodtellectueel misschien ;-)
Nou nee. Dat een voedingswetenschapper het zo makkelijk uit zijn strot krijgt: het bedrijfsleven moet ook verder.
Waaraan heeft het levensmiddelenbedrijf die zorg uit Wageningen te danken? Op welk moois uit het verleden van de voedselindustrie is die warme Wageningse zorg om de producenten gebaseerd? Cup-a-Soup soms?
'Ns kijken: je woont op een flatje en je bent bang. Bang dat je over 10 jaar helemaal geen sla, boontjes, groene kolen en soepkippen meer kunt kopen omdat die allemaal in de K&K ''basisproducten' van Johma en Unilever verdwijnen en je balkonnetje niet ruim genoeg is voor een moestuin. Zoiets?
Professor Johma.
In het hierboven genoemde interview met de geleerde Frans Kok ('wetenschappelijk gezien is er in de voedingswetenschap maar weinig bewezen of beter gezegd, overtuigend aangetoond') staat een opmerkelijke passage waarin de professor blijkt zich zorgen te maken over de toekomst van Unilever, Danone en de gemengde slaatjes-industrie.
Vraag van de NRC: Wat is de koers voor de voedingsmiddelenindustrie die het best aansluit bij de nieuwe richtlijnen?
Antwoord: 'We pleiten sterk voor gebruik van de basisvoedingsmiddelen. Daar kunnen bedrijven natuurlijk mee varieren. Graag zelfs. Als het gemakkelijk wordt om groenten en slades te bereiden: prima. Maak de gezonde keus de makkelijke keus. Het bedrijfsleven moet ook verder.'
Dat laatste zinnetje! De Wageningse voedingsprofessor ziet direct verband tussen gebruik van basisvoedingsmiddelen en de (volgens hem noodzakelijke) toekomstige economische ontwikkeling van Gouda's Glorie, Zeeuws Meisje en de Johma-huzarensslaatjesfabriek.
Ik schrok van dat zinnetje, maar weet niet precies te formuleren waarom eigenlijk. Zit vast wel een scherpe denker onder lezers dezes.... Weet u wellicht waarom ik schrok?