Een belangrijk argument in de marketingcampagnes, om frisdrankliefhebbers van de suiker af te helpen en aan de kunstmatige zoetstoffen te krijgen, is de veiligheid van de veelgebruikte, niet-calorische zoetsmakende chemicaliën. Daar is weliswaar een voortgaand debat over, maar afgaande op de aanbevelingen van de Europese en niet-Europese instituten die over onze gezondheid waken, zoals de EFSA en de FDA, is matig gebruik van de meest gangbare kunstmatige zoetstoffen te beschouwen als onschadelijk voor de gezondheid. Dat is de consensus.

Het is de uitkomst van veel onderzoek en van herhaalde evaluaties door onder meer de EFSA zelf. In de Verenigde Staten krijgen onverdachte voedingsadditieven een zogeheten GRAS-status, ‘Generally Recognized as Safe’, algemeen beschouwd als veilig. Dat is iets anders dan absoluut bewezen veilig, maar hier moet de wereld het mee doen.

Perceptie
De voedingsindustrie is bovendien voortdurend op zoek naar nieuwe, krachtige zoetstoffen met geen of weinig calorieën. Stoffen van plantaardige herkomst hebben de bijzondere aandacht, stevia voorop. In de perceptie staat ‘plantaardig’ gelijk met ‘gezond’ immers. Het succes van het oer-zoetmiddel stevia, dat pas sinds 2011 op de Europese markt is toegestaan, valt echter nogal tegen, vanwege enkele (vermeende) neveneffecten en de bittere bijsmaak. Coca Cola Life met stevia schijnt nog wel verkocht te worden in Nederland, maar bleek na enig speuren onvindbaar. Niet te drinken zo vies misschien?

De zoektocht naar de ultieme calorieloze zoetmaker duurt voort. Er is altijd wel iets te melden over innovaties op dit gebied. Zo laat het Amerikaanse biotech bedrijf Elo Life Systems hun gepatenteerde genmodificatie techniek los op de monninksvrucht, monkfruit.

Deze inheemse Chinese vrucht wordt al eeuwen gebruikt als zoetmiddel vanwege de stof mongroside, 300 keer zoeter is dan glucose, vergelijkbaar met stevia, maar dan zonder de nadelen (opgeblazen gevoel). Elo gebruikt de gentechniek om het moleculaire mechanisme dat mongroside produceert in andere gewassen aan de praat te krijgen. Een voordeel is dan dat de monkfruit-vruchten zelf niet meer nodig zijn en dus niet uit China geïmporteerd hoeven te worden.

Andere gewassen maken dan mongroside, hetgeen op den duur goedkoop, schaalbaar, veilig en ook nog eens lekker kan zijn. Monkfruit-zoetstof heeft de naam aangenaam te smaken, zoals suiker. Veel andere zoetstoffen hebben bijsmaakjes. Die vinden hun weg wel in producten, maar vaak in combinatie met andere stoffen om de bijsmaken te neutraliseren of te camoufleren.

Queeste
Een calorie-arme, natuurlijk te produceren zoetstof, die smaakt zoals suiker, en die we in de cola kunnen doen, zonder bijmengsels om de smaak te optimaliseren, dat is wat we willen. Die queeste naar de perfecte zoetstof is vooral geïnspireerd door de oorlogsverklaring aan suiker. De wereldwijde obesitasepidemie en het rap toenemende aantal patiënten met diabetes type 2 en leververvetting, vooral jongeren, wordt in hoge mate geweten aan de suiker en de glucose-fructosestroop in frisdranken. De bewijzen daarvoor stapelen zich op, de consument reageert met afkeer en de producenten spelen daarop in.

Zolang de nadelen van suiker gepareerd kunnen worden door zoetstoffen met minder nadelen, met minder bekende nadelen, neemt de consumptie van aspartaam, acesulfaam-K, sucralose, sacharine, steviol glycosiden, allulose en andere chemische vervangers toe. Meer en meer consumenten, blijkt ook uit marktonderzoek, willen echter gezondere en duurzamere producten. Daarin wordt voorzien door de (voedings)industrie met op planten gebaseerde levensmiddelen en andere correcte handelswaar, van vleesvervangers tot vega cosmetica en van recycle jeans tot natuurlijke zoetstoffen.

Of zoiets als de door Elo geproduceerde zoetstof als ‘natuurlijk’ of ‘plantaardig’ gekwalificeerd kan worden, is de vraag. Als een fles Raak 'Vruchtensiroop' vier van de hierboven genoemde zoetstoffen plus glucose-vruchtensiroop bevat (44%), dan doet de in krulletters geschreven aanbeveling ‘Minder Suiker’ op de voorkant waarschijnlijk toch niet veel goeds voor het imago. Het is allemaal een kwestie van perceptie.

Manoeuvreren
Innovaties, niches en early adopters sturen het aanbod en de vraag wat bij, af en toe neemt de industrie iets over of probeert eens wat geks, maar meer dan de helft van de frisdranken en sappen bevatten gewoon nog suiker. Van belang is dat de wetenschap niet al te duidelijk wordt. De ruimte die tegenstrijdig, onduidelijk of door de industrie zelf bekostigd onderzoek laat, is nodig om te manoeuvreren. Dan klinkt het al goed als Coca-Cola in een campagne zegt minder suiker in de drankjes te gaan doen. Dan weet de suikermijdende consument dat hij niet aan de lauwe thee met een lepeltje honing en de geprakte banaan in de muesli hoeft.

Maar die voortdurende drang om te innoveren als het niet per se nodig lijkt, heeft ook een andere achtergrond. De ervaring leert dat het vertrouwen snel te paard kan gaan, en het hazenpad van de sociale media kiest. Het waanidee dat brood ongezond zou zijn en iedereen gluten moet mijden is niet zomaar door een stukje van Loethe Olthuis in de Volkskrant uit de wereld geholpen. Wetenschappers kunnen tien keer roepen dat een gezond, actief mens per dag best een half ons suiker kan verteren, en we flink wat vezelrijke koolhydraten nodig hebben dagelijks, maar suiker is vergif en van koolhydraten word je dik.

Light
Heeft de voedingsindustrie veel te vrezen van de voedingswetenschappen? In de Verenigde Staten is onder researchers een beweging gaande om de kwaliteit van het onderzoek te verbeteren. Betere opzet van de studies, langere looptijden van de interventies, onbevooroordeelde interpretatie van de complete data, openheid en samenwerking en nog zo wat scolarly rigor moet de betrouwbaarheid van de uitkomsten gaan garanderen. Toe te juichen, dergelijke ontwikkelingen, maar ook haalbaar? Er zijn nogal wat krachten in het spel. De belangrijkste is geld en waar dat vandaan komt.

Er is volgens dit omvangrijke literatuuronderzoek geen bewijs dat kunstmatige zoetstoffen gezondheidsvoordelen opleveren, vooral dan met betrekking tot het lichaamsgewicht, bloedglucose, insulinegevoeligheid en andere factoren van het metabolisme. Al die dingen die misgaan door te veel suiker
Een recent artikel in het vakblad BMJ bekeek het suikerverhaal van de andere kant. Er werd niet gezocht in de literatuur of suiker gebruiken slecht is, maar of de consumptie van niet-calorische suikervervangers gezondheidsvoordelen laten zien. Met andere woorden: heeft het zin om light te gaan met je colaconsumptie? Is de overstap van suikerhoudende frisdrank naar light frisdrank van invloed op waar iedereen zo moeilijk over doet, dat je dik wordt van suiker?

Zekerheid
Het antwoord is nee, of nauwelijks. “Er werd geen bewijs gevonden voor enig effect van NSS's op volwassenen met overgewicht of obesitas, of op kinderen die actief proberen af te vallen (zeer lage tot matige zekerheid),” aldus de reviewers. NSS is een afkorting van ‘natuurlijke en kunstmatige zoetstoffen’. Dat laatste over de zekerheid slaat op de kwaliteit van het onderzoek. Er is volgens dit omvangrijke literatuuronderzoek geen bewijs dat kunstmatige zoetstoffen gezondheidsvoordelen opleveren, vooral dan met betrekking tot het lichaamsgewicht, bloedglucose, insulinegevoeligheid en andere factoren van het metabolisme. Al die dingen die misgaan door te veel suiker.

Eén van de redenen waarom er niet uit de talloze onderzochte onderzoeksverslagen een duidelijk of overtuigend beeld over de gezondheidseffecten van zoetstoffen gedestilleerd kon worden, schrijven de onderzoekers, is dat de kwaliteit van de meeste onderzoeken matig is. In een redactioneel commentaar bij het artikel wordt het zo geformuleerd: “Het bewijsmateriaal wijst op voordelen, maar het volledige beeld moet nog naar voren komen.”


WHO-rapport
Dat houdt de suggestie in dat een compleet beeld ooit zal laten zien dat het gebruik van zoetstoffen wel gezondheidsvoordelen op de lange duur heeft. Dat is nu precies niet wat er uit een vuistdik literatuuronderzoek door een commissie van de FAO en de WHO kwam, gepubliceerd in april dit jaar.

Het beeld dat daarin gegeven werd was vooral verwarrend. Verschillende soorten onderzoek, met verschillende vergelijkingen (suiker tegen zoetstof, zoetstof tegen zoetstof, zoetstof tegen water, lang gebruik tegen kort gebruik, hoge tegen lage doses) leverden tegenstrijdige, onvolledige bewijzen, meestal weer met geringe betrouwbaarheid of zonder statistische significantie.

Wel kwam er één gegeven duidelijk naar voren: “Vervanging van suikers door NSS op korte termijn leidt tot vermindering van het lichaamsgewicht, met weinig effect op andere risicofactoren voor hart en bloedvaten, maar wordt in verband gebracht met een verhoogd risico op diabetes type 2, hart- en vaatziekten en sterfte op langere termijn.” Bovendien is er op de lange duur ook geen effect meer van een lagere calorie-inname. Het lichaam compenseert een lagere energie-inname namelijk heel snel.

Weizmann
Geen voordelen, maar nadelen op de langere termijn. Uit het WHO-rapport spreekt duidelijk hoe ingewikkeld de hele materie is. Er zijn verschillende soorten kunstmatige zoetstoffen, en elk van die moleculen heeft een ander effect op het lichaam, afzonderlijk en in combinatie. De ene zoetstof is de andere niet en de verschillen in effect kan je alleen uit elkaar houden als je ze afzonderlijk test in de mens.

Dat deden onderzoekers van het Israëlische Weizmann instituut. Ze ontdekten dat sacharine en sucralose (maar niet aspartaam en stevia) bij langdurig gebruik veranderingen in het darmmicrobioom teweegbrengen en wel dusdanig, dat de glucosetolerantie verminderde (wat kan leiden tot diabetes type 2).

Maar niet bij alle van de 120 (gezonde, mannelijke) proefpersonen deed zich dat verschijnsel voor, al was wel bij iedereen de verandering in de darmen te zien. De onderzoekers menen te kunnen zeggen dat er een causaal verband is, want ze testten de feces van de proefpersonen op steriele muizen en die werden ook minder glucosetolerant.

In reactie op dit onderzoek, dat verscheen in het vakblad Cell, schreef de internationale branchevereniging van zoetstofproducenten ISA dat de opzet niet deugde en dat er heel veel onderzoek is dat anders beweert. Dat argument gaat helaas maar al te vaak op in voedingsonderzoek.
Dit artikel afdrukken