De afgelopen jaren zijn we gewend geraakt aan warme en droge zomers. Boeren moesten beregenen. Beken verdroogden en bomen lieten vroegtijdig hun blad vallen.

Wat we nog niet meemaakten, was een koud en nat voorjaar dat duurde tot juni. En toen het 2 weekjes warm en droog was, moesten de boeren alweer beregenen.

De 2 weken vlogen voorbij. Toen ging het weer regenen. De akkers stonden blank, niet een beetje maar zodanig dat de oogst verloren is. Dat is het gevolg van water dat niet weg kan door overvloedige regenval en zwaar landbouwmaterieel dat de onderlagen van de bodem heeft ingeklonken zodat het water er niet in kan lopen, maar er ook niet in kan worden opgeslagen.

"Hoe kan het dat Nederland", schreef droogte-wetenschapsjournalist René Didde in de Volkskrant, "het geen twee weken zonder nieuw hemelwater kan uitzingen?" Voor de inmiddels zoveelste keer voegde hij daar een voor zijn lezers inmiddels bekend antwoord aan toe: "Het antwoord is dat, ondanks lovenswaardige pogingen van waterschappen, boeren en beheerders van natuurterreinen, Nederland veel te weinig water reserveert als appeltje voor de dorst." Nederland voert het water dat hier valt zo snel mogelijk weer af. Dat doen we voor bewoning (anders zakt bijvoorbeeld Gouda weg), voor wegenbouw (idem) en voor de landbouw (die houdt niet van een te hoog waterpeil).


De foto boven deze tekst werd gemaakt in Noord-Holland. Daar viel van zaterdag- op zondagnacht 45mm regen en vrijdag ruim 60. Dat gevoegd bij het water dat vanuit de steden snel weg moet lopen, zorgde voor het spectaculaire beeld van de koeien op een vergeeld eiland in plaats van in een weiland.

Wie meer er over wil weten, leest het boek Nederland, droogteland - en toch ook weer waterland - dat Didde erover maakte. In Nederland is in de afgelopen decennia jaarlijks niet minder maar juist duidelijk meer regen gaan vallen. Het droogteprobleem zou niet hoeven te bestaan.

  • Deel
Druk af