Nee, geen 25% of 41%/45% maar 67%. De landbouw is verantwoordelijk voor minstens 67% stikstofdepositie van Nederlandse oorsprong op stikstofgevoelige habitats in Nederland. Dat komt omdat de stikstofdepositie als gevolg van ‘sjoemel’-RAV’s hoger is dan gedacht. MOB heeft recent een belangrijk advies uitgebracht aan het Adviescollege Stikstofproblematiek, beter bekend als de Commissie Remkes, waarin we onze visie op de cijfers toelichten. De kernpunten daaruit geef ik hieronder nog eens weer.

Ammoniakemissies naar de lucht worden door RIVM berekend op basis van zogenoemde ‘RAV-codes’, ook wel ammoniakemissiefactoren genoemd. Er zijn steeds meer aanwijzingen dat zogenaamde ‘emissiearme’ stallen soms net zoveel ammoniak emitteren als traditionele stallen. In de sector zelf wordt daarom ook wel gesproken over ‘sjoemel-RAV’s’.

De werkelijke ammoniakemissie vanuit de landbouw is daarom aanzienlijk hoger dan waarvan RIVM tot nog toe is uitgegaan. De inputs van de modellen gaan er immers vanuit dat de emissiearme stallen ook werkelijk de geclaimde emissiereductie bereiken.De onderschatting van emissies vanuit de landbouw is door de landsadvocaat op de zitting in het PAS-proces ingebracht.

Indien er geen herziening komt van de ‘sjoemel-RAV’s’ zullen milieuorganisaties vergunningen die op basis hiervan gaan worden verstrekt op juridische gronden aanvechten
De “sjoemel-RAV’s’ zijn een bom onder het toch als schamele Nederlandse stikstofbeleid én de vergunningverlening. Uit handhavingsrapporten over gaswassers die ammoniak uit stallucht horen te verwijderen blijkt dat de verwijderingspercentages veel slechter uitvallen dan waarmee gerekend, als de wassers überhaupt al aanstaan.

Het door RIVM genoemde percentage van 41% ammoniakbijdrage van uit de landbouw moet goed begrepen worden omdat het de indruk kan wekken dat de landbouw minder bijdraagt dan in werkelijkheid het geval is. Deze 41% betreft de bijdrage van de Nederlandse landbouw aan de totale stikstofdepositie op stikstofgevoelige habitats in Natura 2000-gebieden. Echter, 39% van die depositie komt uit het buitenland en van zee. Omgerekend betekent dit dat de Nederlandse landbouw voor 67% bijdraagt aan de stikstofdepositie op stikstofgevoelige habitats in Natura 2000-gebieden voor zover die stikstofdepositie een Nederlandse oorsprong heeft.

MOB presenteerde deze bevindingen in een brief van 1 maart 2020 aan de Commissie Remkes. MOB deelt de opvatting van deze commissie dat alle sectoren die stikstofverbindingen (NOx, ammoniak, kortweg ‘stikstof’) emitteren en daardoor bijdragen aan de stikstofcrisis, dienen bij te dragen aan de oplossing van het probleem van de te hoge stikstofemissie en stikstofdepositie in Nederland. Daarom vind ik dat de landbouw (en andere sectoren) een nóg forsere inspanning zullen moeten verrichten dan tot op heden gedacht. Ik heb de Commissie erop gewezen dat de stikstofemissie in Nederland uiterlijk in 2030 gemiddeld gehalveerd dient te zijn. MOB weet zich hierin in gesteund door een recent rapport van de WUR.

MOB heeft de Commissie in overweging gegeven om het kabinet te adviseren éénmalig alle zogenaamde emissiearme stallen in de praktijk op hun merites te beoordelen. Centrale vraag is of de geclaimde lage ammoniakemissies in de praktijk wel worden gehaald. Zo nodig dienen de emissiefactoren, die niet de geclaimde ammoniakemissiereductie bevestigen, te worden bijgesteld. Ook adviseren we een beter systeem om nieuwe staltypen te beoordelen op ammoniakemissies. Nu bestaat de indruk dat de meetrapporten mogelijk onvoldoende onafhankelijk zijn. n alle gevallen dient na 2 jaar na introductie middels praktijkmetingen door een onafhankelijke instantie te worden nagemeten of geclaimde reducties in de praktijk wel worden gehaald. De procedure dient te voorzien in een bijstelling van emissiefactoren, die niet de geclaimde ammoniakemissiereductie bevestigen. Het bovenstaande geldt ook voor alle geïnstalleerde gaswassers die beogen om de ammoniakemissie te reduceren. De verwachte verwijderingsrendementen in RAV-codes van ammoniakwassers moeten dus substantieel naar beneden te worden bijgesteld.

Indien er geen herziening komt van de ‘sjoemel-RAV’s’ zullen milieuorganisaties vergunningen die op basis hiervan gaan worden verstrekt op juridische gronden aanvechten.

In gesprek met Foodlog zei prof. Jan Willem Erisman, directeur van het Louis Bolk Instituut en stikstofexpert en modelbouwer, dat de discussie beter door de overheid voorkomen had kunnen worden door een duidelijk doel te stellen. Dat kan de overheid nog steeds door alle partijen die emitteren wettelijk te verplichten hun emissies met 50% te reduceren. Dat geeft Nederland het morele recht dezelfde inspanning van onze buurlanden te verlangen.



Dit artikel afdrukken