Het lijkt op een flink uit de kluiten gegroeide moestuin met mooie rechte perken. Alles ziet er spik en span uit. Het is razend knap om dat voor elkaar te krijgen, want alle groenten - in al hun variëteiten - blijken rijp voor de oogst. Alleen de spruitjes zijn wat achtergebleven. Die hebben een behoorlijk traag groeitempo, leren we.
“Deze open dagen hebben een internationale aantrekkingskracht naar Syngenta,” vertelt Sjaak van der Ploeg, Hoofd R&D Zonnebloem- en Koolzaad. “Tuinders en veredelaars komen uit Polen, Kenya, Zimbabwe, Duitsland, noem maar op.”
Maandag namen @dickfoodlognl en @BattenLin een kijkje op de Fields of Innovation. Collega Sjaak toonde ze de wondere wereld van #groenten #innovatie @foodlog_nl Dank voor jullie komst! Zie ook https://t.co/eWhR8eVYTq pic.twitter.com/ijGwItELSS
— Syngenta Benelux (@Syngenta_BNL) September 26, 2018
Syngenta is niet het enige bedrijf dat deze week klanten ontvangt om te laten zien wat er uit de groentezaadjes groeit die ze voortdurend verder veredelen. Veredelaar Rijk Zwaan organiseert zijn Demodagen Fijnaart. Ook Enza zaden en Bejo hadden deze week open dagen. Bij Syngenta heten zulke dagen Fields of Innovation.
Marktleider
Nederland is de grootste verkoper van groentezaden ter wereld. Van der Ploeg, al 21 jaar werkzaam bij Syngenta, schat het wereldwijde marktaandeel voor de teelt en export van groentezaden vanuit Nederland op 45%. De schatting - precieze cijfers zijn moeilijk te vinden - wordt steeds lastiger door de internationale fusies tussen veredelaars. Het van oorsprong Nederlandse De Ruiter Seeds werd in 2008 gekocht door Monsanto, waardoor het een Amerikaans bedrijf werd. Nu Monsanto is overgenomen door Bayer is het een Duits bedrijf, maar het oude De Ruiter blijft in Nederland veredelen.
Recent nog werd het van oorsprong Rotterdamse, maar Zuid-Amerikaans geworden, Nidera Seeds overgenomen door Syngenta. Syngenta was tot voor kort Zwitsers, maar werd vorig jaar gekocht door ChemChina. Nu is het dus officieel een Chinees bedrijf, ook al is het gevestigd in de oer-Noord-Hollandse Seed Valley rond Enkhuizen. Concurrenten als Rijk Zwaan, Bejo (biologisch) en Enza Zaden zijn nog helemaal in Nederlandse handen.
Dat marktaandeel van 45% slaat op de teelt en verkoop van zaden vanaf Nederlandse bodem. Volgens recente CBS-cijfers groeide de productie van zaden en opkweekmateriaal in Nederland jaarlijks ruim met 60 hectare sinds 2002 tot 2240 hectare in 2018. Het zijn vermoedelijk verreweg de meest rendabele hectares landbouwgrond van Nederland.

Jonge sla
We lopen langs een akkertje in de vorm van een border met rode sla genaamd ‘Claragio’. "De resistentie voor de schimmelsoort valse meeldauw, die het oppervlak van het blad aantast is in de sla gekruist", zegt Van der Ploeg. "Dat is belangrijk, want dan hoef je niet te spuiten." Spuiten is in het geval van sla heel ongewenst omdat het een snel groeiende groente is en er geen residu mag achterblijven van pesticiden die te kort voor de oogst zijn gebruikt. In de sla is ook resistentie tegen de schimmelsoort fusarium gekruist, een grondschimmel die de wortel aantast. Daar is helemaal geen pesticide geschikt voor en is het essentieel dat de resistentie in de sla-ras wordt gekruist. De kunst bij sla is dus het zaad zo te veredelen dat het plantje zich helemaal zelf staande kan houden tegen plagen.

"Het kruisen van sla gaat in hoog tempo door. Een sla-ras is vaak niet ouder dan 1 à 2 jaar”, legt Van der Ploeg uit. "Valse meeldauw past zich continu aan en doorbreekt zodoende voortdurend nieuwe resistenties. Daartegen is maar één remedie: nieuwe resistenties steeds een stap voorblijven door verdere veredeling.” Dat is bij sla niet alleen van belang vanwege de snelle groei, maar ook omdat sla met een hoge dichtheid wordt geplant. Een hectare met het Kerrita sla-ras telt bijvoorbeeld 6,5 miljoen zaadjes. Zo'n intensieve monocultuur is een walhalla voor schimmels. “Daarom", zegt Van der Ploeg, "zijn veredelaars voortdurend op zoek naar nieuwe resistentie genen.”
Geen GGO's
Daar komt geen genetische modificatie aan te pas. Syngenta doet niet aan Genetisch Gemanipuleerde Organismen (GGO's) binnen de groente-en fruitteelt in Nederland, geeft Van der Ploeg toe. Dat blijkt een commerciële reden te hebben. “De consument wil het niet", zegt hij. "Bovendien is de wetgeving rondom GGO's zo streng dat het gewoon te duur wordt.” Er zijn hoge kosten gemoeid met het verkrijgen van toelating van GGO-gewassen. Die kosten gaan zitten in lange veiligheidstesten en de formele eisen die daar in de EU aan gesteld worden.

'Border-akkertjes' tijdens de Fields of Innovation
Maar hoe krijg je dan wel witte bloemkolen die niet geel worden in de zon, kolen die groeien op een nitraat-arme grond en van die aandoenlijke witte romanesco kooltjes? Antwoord: met ‘gewone’ moderne veredelingstechnieken zoals DNA en Gene-Mapping, waarmee gewenste eigenschappen door middel van genetische markers kunnen worden opgespoord en in een database worden vastgelegd en verwerkt. Toch gaat daar nog altijd veel tijd mee heen. Een nieuwe variant van een koolras zoals Syngenta's Novoton, een witte kool die wel 15 kilo kan worden en tot zuurkool wordt verwerkt, is pas na 12 jaar ontwikkeling marktgereed. Dat komt ook omdat de plant tijd nodig heeft om uit te groeien en zaad te ontwikkelen. Sla groeit sneller en kost daarom wat minder tijd.

Rem op meer snelheid
Kan veredeling sneller, met nieuwerwetsere technieken? Jazeker. Met de veelbesproken CRISPR-Cas9-techniek bijvoorbeeld. Tijdens een debatavond in Pakhuis de Zwijger zei Rene Smulders van Plant Breeding aan de Universiteit van Wageningen dat CRISPR-Cas9 de zaadveredeling van 20 jaar naar 2 jaar zou versnellen. Het Europees Hof heeft onlangs bepaald dat planten die met CRISPR-Cas9 zijn veredeld als GGO's moeten worden gezien. Daarom is vanaf nu de strenge GGO-regelgeving van toepassing. CRISPR-Cas9 is daardoor commercieel niet aantrekkelijk meer voor toepassing in de EU.
Van der Ploeg vindt dat jammer, maar haalt er tegelijk zijn schouders een beetje over op. Misschien komt dat ook omdat de snelheden waar Wageningen van droomt, de praktijkman wat optimistisch in de oren moeten hebben geklonken. Van der Ploeg: “Het is jammer dat we CRISPR-Cas9 niet kunnen gebruiken. Het zou de ontwikkeltijd van kolenrassen van 12 jaar naar 8 jaar hebben kunnen laten gaan. Maar zonder lukt het ook." De zorgen van Van der Ploeg liggen eerder bij de concurrentiekracht die Nederland en Europa zullen verliezen, omdat andere regio's CRISPR-Cas9 wel commercieel mogen gebruiken.
Op 11 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
#7, Tom, GGO kan een manier zijn om iets te bereiken. Het probleem, naast wat jij noemt over verdienmodellen, is dat je gaat denken dat het dé manier is om iets te bereiken. In de geesten zal dat ongetwijfeld meezingen, hoewel in deze tijd, omdat we zien hoe wij de aarde naar de rats helpen, er meer twijfel zal zijn. Nog meer GGO dan, om planten weerbaarder te maken tegen klimaatsverandering?
Beste Tom,
Dankjewel voor je reactie. Vervelend dat het je beangstigt wat we doen – dat is absoluut niet onze bedoeling. Ik nodig je van harte uit om eens te komen kijken bij ons in Enkhuizen, ik toon je graag hoe we werken. Laat maar weten wanneer het uitkomt, dan zetten we de koffie klaar!
Groeten,
Sjaak
Het is allemaal beangstigend en ik ben het met Gonneke, #6 eens dat het stuk vol aannames zit, paradigma's, dat minder bitter als positief wordt gezien, dat sneller beter is dan langzamer...
Het gaat om het verdienmodel, wat opmerkelijk is, is dat de kosten te hoog worden als moet worden aangetoond dat GGO's veilig zijn voor onze gezondheid. Dat vind ik positief. Het verdienmodel deugt niet, voedsel is voor iedereen en moet door iedereen kunnen worden geteeld. Daarbij is de grootschalige top-downbenadering zeer risicovol. In de natuur ontwikkelt zich alles vanuit het kleine naar het grote. Als het kleine succesvol is, wordt het groter, als het niet in staat is zich staande te houden, dan verdwijnt het. Ons economisch model werkt andersom, direct vanuit heel grote schaal willen bedrijven als Syngenta hun verdienmodellen aan ons opleggen. Het systeem is daarmee heel slecht in staat om haar eigen fouten te corrigeren zonder (grote) schade te berokkenen. Het voorzorgsbeginsel zegt dat je dit daarom ook niet moet willen.
We hebben deze week kunnen lezen hoe Philip Morris sigarettensmokkel en terrorisme aan elkaar wil verbinden, zodat de strijd tegen terrorisme automatisch ook de strijd tegen sigarettensmokkel wordt. Publiek geld, gebruikt voor de strijd tegen terrorisme, wil Philip Morris zo inzetten om het verdienmodel op te krikken, het enige doel van dit bedrijf. Het Philip Morris model toont ons hoe multinationals denken en opereren, gewetenloos, amoreel, onethisch. Syngenta opereert op haar terrein niet anders. Syngenta heeft enkel private doelstellingen, haar verdienmodel op korte termijn, de eerstvolgende nieuwe GGO-sla moet de markt op, that's all. Als de consument het niet wil, gebeurt het niet. Er zijn geen hogere doelstellingen, over de gezondheid van ons mensen, of de honger in de wereld. Zoals smartphones ons verslaven, en de farmaceutische industrie ons voor haar verdienmodel liever lang behandelt dan snel geneest, zo zou Syngenta ons het liefst afhankelijk maken van haar producten. Het is daarom belangrijk om ook te bedenken wat elke stap richting GGO zou betekenen voor eventuele concurrerende teeltmethoden.
Begrip van hoe voedsel groeit in de bodem waar al het leven vandaan komt, zou het uitgangspunt moeten zijn van alle studie, en dan met als doel te komen tot een systeem dat in een natuurlijke balans productie levert. GGO's zijn de zoektocht naar de 'Silver Bullet' (dit is ons westers paradigma: dat we alles met 'kogels' (als metafoor voor geweld) moeten oplossen) in een Race to the Bottom met aan het einde slechts één mogelijke uitkomst waarin er alleen nog verliezers zijn.
Ter illustratie:
"Valse meeldauw past zich continu aan en doorbreekt zodoende voortdurend nieuwe resistenties. Daartegen is maar één remedie: nieuwe resistenties steeds een stap voorblijven door verdere veredeling.”
Hoe lang gaat dit lukken en tot wat voor een product leidt dit uiteindelijk? Hebben we dan een enkele supersla? Waar is de diversiteit? Waar zijn de variëteiten?
Wat jammer dat minder bitter als iets positiefs wordt gepromoot. Bittere groenten hebben hun heel eigen gezondheidsaspecten, die tegenwoordig veel moeilijker te krijgen zijn.
Michel de Groot , ik weet dat ze al jaren onderdeel zijn van Enza.
Ik weet inderdaad alleen van mijn eigen velden zeker dat er niet gespoten wordt. Dit jaar is er door de droge zomer nauwelijks Bremia te vinden, maar een paar jaar geleden zagen de proefvelden van Vitalis bruin van de Bremia. Daar werd toen in elk geval niet tegen gespoten. En een prima moment voor een tuinder om de rassenkeuze voor het volgend jaar op te baseren.