Intensieve akkerbouwbedrijven die maar één of twee gewassen op grote schaal verbouwen, zijn niet zo goed voor de biodiversiteit en het lokale ecosysteem. In stadstuintjes, achtertuinen en bij stadsboerderijen groeit vaak een verscheidenheid aan gewassen op een kleine oppervlakte.

Een nieuwe studie laat zien dat dit soort voedselproductie in de stad een positief effect heeft op de biodiversiteit en het lokale ecosysteem. De onderzoekers noemen het een win-win, schrijft ScienceDaily.

Volgens hoofdauteur Shalena Jha woont in 2030 ongeveer 60% van de wereldbevolking in steden en komt momenteel 15% à 20% van ons voedsel uit stadslandbouw. Zij ziet stadslandbouw als een serieuze manier om stedelijke biodiversiteit te vergroten via lokale voedselproductie. De productie in en rond de stad beperkt zich echter vooral tot groenten. Voedsel dat rijk is aan vetten, eiwitten en koolhydraten wordt vooral buiten verstedelijkt gebied geproduceerd op akkers, weiden en in stallen. Het onderzoek maakte alleen onderscheid naar ecologische systeemdiensten en kijkt niet naar de voedingskundige waarde.

De studie keek vijf jaar lang naar 28 stedelijke community gardens in Californië. De biodiversiteit werd in kaart gebracht, net als een aantal ecosysteemdiensten (denk aan bestuiving, koolstofvastlegging, voedselproductie, ziektebeheersing en menselijk welzijn). De onderzoekers vonden vooral veel synergies (win-win interacties) en weinig negatieve trade-offs (waarbij bijvoorbeeld voedselproductie te koste gaat van biodiversiteit).

De onderzoekers hebben nog een praktische tip voor tuiniers die bij willen dragen aan een gezond lokaal ecosysteem. Plant bomen niet direct naast je rijtjes sla, maar wel rond je perceeltje. Dat is goed voor de koolstofvastlegging en hoeft voedselproductie door minder schaduw niet in de weg te zitten.
  • Deel
Druk af