Een recent, lijvig Arcadis-rapport zet op een rij wat er allemaal wel of niet zou kunnen met de instandhoudingsdoelstellingen van de Europese Habitatrichtlijn. Ik constateer dat de lezer er gemakkelijk in verdwaalt.

Het rapport bevat de nodige conclusies die op geen enkele manier uit de Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen zijn af te leiden en al evenmin uit jurisprudentie van het Europese Hof. Het gaat uit van de doelstellingen zoals die in de Nederlandse Aanwijzingsbesluiten zijn geformuleerd, maar toetst niet op hun validiteit in het licht van de ecologische gegevens over Natura 2000-gebieden die Nederland aan de EU heeft verstrekt.
Het is dan ook zinvol om te checken welke instandhoudingsdoelstellingen gelden voor de habitattypen met de EU-code C, die aan de Nederlandse definitie van “stikstofgevoelig” voldoen.

Het primaire doel van de Stikstofwet om in 2030 50% van het oppervlak aan stikstofgevoelige habitattypen in gunstige staat te laten verkeren, is op dit moment reeds gerealiseerd. De wet is wat dat betreft dan ook overbodig
De EU-code C, verwijst naar een mate van instandhouding die “matig – slecht” is, maar volgens het idioom van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) vallen ze in de categorie “zeer ongunstig”. Dat predicaat is toegekend aan meer dan de helft (54%) van het totale aantal habitattypen in de Natura2000 gebieden. Volgens de laatste updates van het Standaard Data Formulier (SDF) zijn er 456 habitattypen met code C.

Ik heb alle relevante Aanwijzingsbesluiten, en wijzigingen daarvan, doorgespit. Van de habitattypen met EU-code C heeft 57% (262 gevallen) de doelstelling “behoud van kwaliteit” en 43% (194 gevallen) de doelstelling “verbetering van kwaliteit”. Die 262 habitattypen tellen op tot 29% van het totale aantal dat in Natura2000 gebieden geregistreerd is.

Voor bijna een derde van het totale bestand aan habitatypen geldt dus geen herstelverwachting. Ze mogen van de verantwoordelijke beleidsambtenaren van LNV in een “zeer ongunstige” staat van instandhouding blijven voortbestaan.

Dat oordeel staat echter haaks op de door hetzelfde ministerie gepropageerde mantra dat alle habitattypen in een gunstige staat moeten worden gebracht. Die 262 habitattypen tellen wel mee in de beoordeling van de staat waarin de Nederlandse Natura 2000-gebieden volgens LNV verkeren. De voortdurend als deplorabel omschreven staat wordt daardoor bewust in stand gehouden.

De Staat draait de politiek en de publieke opinie een rad voor de ogen om geld uit te kunnen delen. Zogenaamd om aan Nederlands Europese verplichtingen om habitattypen te verbeteren te kunnen voldoen. Interessant gegeven daarbij is dat de Habitatrichtlijn geen harde verplichting kent dat alle habitattypen in een uitstekende staat van instandhouding moeten worden gebracht.

Alle ongetwijfeld goede bedoelingen van hun overdreven instandhoudingsdoelstellingen ten spijt, is het niet ondenkbaar dat natuur minder maakbaar is dan de auteurs van de Nederlandse instandhoudingseisen hebben verondersteld
De deplorabele toestand waarin de Natura2000 gebieden volgens LNV verkeren moet met een paar flinke scheppen zout worden genomen. In mijn recente analyse hier heb ik laten zien dat het primaire doel van de Stikstofwet, om in 2030 50% van het oppervlak aan stikstofgevoelige habitattypen in gunstige staat te laten verkeren, op dit moment reeds is gerealiseerd. De wet is wat dat betreft dan ook overbodig.

De Staat wil graag €5 miljard euro uitdelen aan de terreinbeherende organisaties (TBO´s) die de Natura 2000-gebieden onderhouden en bezig zijn te verbeteren. Maar zal die wens slagen? Anders geformuleerd: zijn de Nederlandse natuurdoelen wel te realiseren?

Van wie zoveel geld beschikbaar stelt, mag een realiteitscheck worden verwacht. TBO’s kregen de afgelopen 10-15 jaar ruim een miljard euro ter verbetering van de kwaliteit in Natura 2000-gebieden. De bestede middelen blijken nauwelijks effect te hebben gehad.

Uit een vergelijking van SDF-gegevens uit 2004 met die van 2018, blijkt het aantal hectares van habitattypen met code A (uitstekend) en B (goed), samen probleemloos als gunstig te omschrijven, met 4.791 hectare in plaats van toe- te zijn afgenomen (van 92.338 ha in 2004 tot 87.548 ha in 2018).

Of Sinterklaas zijn cadeau voor de TBO’s weer terug kan (of wil) vragen is onzeker. Omdat het bovengeschetste het ministerie en de TBO’s nogal kwetsbaar maakt, is het de hoogste tijd om een inhoudelijke discussie aan te gaan over wat Nederland wil en kan bereiken met natuurbeleid. Alle ongetwijfeld goede bedoelingen van hun overdreven instandhoudingsdoelstellingen ten spijt, is het niet ondenkbaar dat natuur minder maakbaar is dan de auteurs van de Nederlandse instandhoudingseisen hebben verondersteld.

Wie de discussie aangaat, moet daar ook de zinvolheid van het stikstofbeleid bij betrekken. De vermindering van de stikstofemissie en -depositie wordt als panacee gezien om de natuurkwaliteit te verbeteren. Echter, in weerwil van alle stikstofdepositiedoemverhalen is de kwaliteit overwegend gunstig en bovendien van een opmerkelijk deel van de meest “stikstofgevoelige” habitattypen inmiddels verbeterd tot “uitstekend”. Dat is in ieder geval wat Nederland aan Brussel rapporteert.
Dit artikel afdrukken