Carla Moore is onderzoeker aan de Emory University (Atlanta) en houdt zich bezig met eetstoornissen bij dieren. Over haar onderzoek schreef Richard Smit een blogpost. Moore onderzocht het eetgedrag van groepen rhesusaapjes, die een strenge sociale hiërarchie kennen. Ze heeft naar uitsluitend uit vrouwtjes bestaande groepen gekeken. Zolang deze onderzoeksgroepen het standaard onderzoeksaapjes-dieet kregen voorgeschoteld (weinig vet, weinig suiker en veel vezels), bleken de 'top-aapjes' zwaarder dan de lagere aapjes. Alle apen kregen ongeveer evenveel calorieën binnen, maar de lagere apen waren meetbaar meer fysiek actief (weggejaagd worden kost meer energie dan wegjagen). Moore verklaart dit door de ' dysregulation of the limbic–hypothalamic–pituitary–adrenal (LHPA) axis' bij ondergeschikte apen.

Moore voerde vervolgens twee veranderingen door: het aanbieden van ander voedsel - suikerrijk, vetrijk en vezelarm - en het verhogen van het stressniveau door de apen te beperken in hun ruimte. De ondergeschikte apen bleken veel meer te gaan eten dan de dominante apen. Hoewel de onderzoeksfase maar twee weken duurde, was die korte periode al genoeg om bij de lagere aapjes een gewichtstoename te zien. Het meest opvallend was echter dat bij de terugkeer naar het normale dieet, de lagere aapjes méér bleven eten.

Moore gaat uiteraard verder met dit soort onderzoek, met meer apen en over langere perioden. Maar haar bevindingen zijn een verklaring voor het veelvuldig optreden van obesitas bij vooral arme vrouwen. Armoede is, net als ongeluk, een vorm van chronische stress. Als je dan in een omgeving verkeert waar vet, zoet en zout voedsel ruimschoots beschikbaar en meestal ook goedkoop is, ga je je vanzelf daaraan overeten. Daar zorgt de ingebouwde stress-reactie van het menselijk lichaam voor. Het heet niet voor niets 'troosteten'.


Fotocredits: jinterwas
Dit artikel afdrukken