De Chinese melkveehouderij en structuur van zuivelbedrijven is bezig met een grootschalige verandering. Het keerpunt van de ontwikkelingen was het melamine-schandaal in 2008. Met name door tussenhandelaren werd de chemische stof melamine toegevoegd waardoor het gemeten eiwitgehalte steeg. Honderdduizenden mensen werden ziek, meest met nierschade. Een tiental kinderen stierf aan de gevolgen. Ook voor die tijd was de kwaliteit van Chinese melk niet goed, maar dit voedselschandaal gaf een schokgolf door het land en er kwam grote druk op de overheid om maatregelen te nemen.

Volgens Chinese statistieken zijn er in het land 7 miljoen melkkoeien, hoewel dat nauwelijks precies is vast te stellen. In alle opzichten is de variatie groot. Lokaal zeer gevarieerde productieomstandigheden, diverse veerassen, een bedrijfsomvang tussen 1 koe en 40.000 koeien per bedrijf, enz.

klein koeienbedrijf china


Tussenhandel problematisch
De melkproductie in China gebeurde voor een groot deel op kleinere bedrijven (1-200 koeien). De melk werd door plaatselijke ontvangststations verzameld en dan verder verkocht aan zuivelverwerkende bedrijven. Waarschijnlijk is juist in die tussenhandel de melamine-fraude gepleegd, want de melkprijs werd mede bepaald op basis van het eiwitgehalte. De schuld voor lage kwaliteit werd echter vooral toegeschoven naar de kleinschalige veehouderijbedrijfjes. Een combinatie van ontwikkelingen zorgde ervoor dat een aantal kleinere bedrijven verdween.

En 'groot' betekent in China écht groot. Bedrijven met 10.000 koeien zijn er vandaag helemaal geen uitzondering meer
De Chinese overheid stelde aanzienlijke subsidies beschikbaar voor grootschalige melkproductie. Tegelijkertijd wilden de zuivelverwerkende industrieën niet meer afhankelijk zijn van de sterk versnipperde aanvoer van de lokale melkontvangstcentra. Ze stapten over op verticale integratie waarbij ze de gehele keten konden controleren.

In amper enkele jaren tijd daalde het aantal lokale tussenstations van zo'n 50.000 naar nu nog slechts 20.000. Tegelijkertijd was er een enorme groei in grootschalige melkveebedrijven. En 'groot' betekent in China écht groot. Bedrijven met 10.000 koeien zijn er vandaag helemaal geen uitzondering meer.

Echt groot
“In China beschouwt men een bedrijf met minder dan 1.000 koeien als klein”, vertelt Lynda McDonald. Zij is melkkwaliteitsspecialist voor DeLaval en heeft drie jaar in China (Beijing) gewoond en gewerkt. “De verhouding van melkproductie uit grote en kleine bedrijven is in de laatste paar jaar sterk veranderd. Ik schat dat ieder jaar de productie van de grote bedrijven met 10 procent stijgt en die van de kleinere bedrijven dus met 10 procent afneemt. Waarschijnlijk zal het nu ongeveer 50-50 zijn. Groot begint ongeveer vanaf 1.000 melkkoeien. Overigens worden die bedrijven ook zeer goed geleid. Ze moeten qua productie zeker niet onderdoen voor Europese standaards.”

Voor de kwaliteitsverbetering geeft de schaalvergroting voordelen, maar de sociale aspecten mogen daarbij niet worden onderschat. “Boeren die 1 tot 20 koeien houden en waarvan de melk voor het eigen gezin of dorp wordt geproduceerd, maken een groot deel uit van de Chinese bevolking. En er is niet echt een Chinese traditie van grootschalige gespecialiseerde melkveehouderijbedrijven”, aldus McDonald.

Vooral in het noorden
De groei van de melkproductie vindt verspreid over het hele land plaats, ook in het zuiden waar de verstedelijking het sterkst is. Maar de grootschalige toename bevindt zich toch vooral in het noorden, met extreme ontwikkelingen van supergrote bedrijven in (Chinees) Mongolië. In het zuiden is de hoge temperatuur een probleem voor de koeien. Elke Chinese provincie heeft een eigen regering met apart beleid en stimuleringsregelingen.

Het noorden is de 'Chinese grainbelt'. Het is echter geen gemakkelijk klimaat voor landbouw of veehouderij. Kenmerkend zijn immers de grote temperatuurverschillen van +30 graden Celsius zomers tot -30 graden 's winters. Zo'n 80 procent van de melkproductie gebeurt in het noorden en noordoosten van het land. De bevolking is echter meest geconcentreerd in het zuidoosten en oosten. Logistiek zorgt dit natuurlijk voor bijzondere problemen en mede daarom wordt het gros van de melk langhoudbaar verwerkt.

china melksector langhoudbaar


Import voer en dieren
“In vrijwel alle gevallen is bij de grote veebedrijven ook de ruwvoervoorziening een uitdaging”, zegt Lynda McDonald. “De teeltomstandigheden zijn niet optimaal en daarom is er ook veel ruwvoerimport, onder andere hooi uit Australië en vanuit de VS vooral luzerne. In China zelf wordt voor de melkkoeien veel maïssilage geteeld.” Volgens gegevens van de Amerikaanse ruwvoerexporteurs werd in 2014 vanuit de VS ruim 900.000 ton ruwvoer naar China geëxporteerd. Dat is ongeveer voldoende om 170.000 koeien mee te voeren. De fytosanitaire eisen zijn echter hoog, zoals bij alle Chinese import. Naar verwachting zal de ruwvoerexport uit de VS sterk toenemen als China meer ggo-luzerne rassen zal toelaten.

Om de sterke ontwikkeling van melkproductie te kunnen behalen, moet China koeien importeren. In de meeste gevallen zijn dat Holsteins. De import komt uit een beperkt aantal zeer streng geselecteerde landen, zoals Nieuw Zeeland, Australië en Uruguay. Mede door de strenge eisen zijn de prijzen hoog (tot 20.000 yuan ofwel zo'n 2.700 euro), maar dan zijn de koeien ook in staat om dagelijks 40 kilo melk te produceren.

In Europa heeft men er ongeveer 25 jaar over gedaan om het celgetal van 600.000 terug te brengen naar 300.000. In China heeft men diezelfde daling bereikt in de afgelopen 7 jaar
Snelle aanpassing
De groei van de productie op (super)grote bedrijven betekent uiteraard ook een toenemende vraag naar personeel, zowel in de stal als in het management. Volgens McDonald is dat een behoorlijke uitdaging om in goede banen te leiden. “Het is echter verbazingwekkend hoe snel verbeteringen hier worden doorgevoerd. Ook wat dat betreft is het land overweldigend. Op alle zakelijk gebied is er een zeer hoog tempo van ontwikkelingen en het is verbazingwekkend hoe snel aanpassingen kunnen worden ingevoerd. Neem bijvoorbeeld het celgetal als belangrijk criterium voor uier en melkkwaliteit. In Europa heeft men er ongeveer 25 jaar over gedaan om het celgetal van 600.000 terug te brengen naar 300.000. In China heeft men diezelfde daling bereikt in de afgelopen 7 jaar. Ik hou van dergelijke enorme snelle groei in kennis bij de Chinese mensen. Veranderingen kunnen razendsnel worden ingevoerd of overgenomen. Na een congres over kwaliteitsverbetering wordt die kennis direct door het hele land verspreid. Men geeft dat aan elkaar door via ´We-chat´, dat is ongeveer de Chinese variant van Whatsapp.” McDonald meldt ook een klein begin van de invoering van melkrobots. “Of dat sterk zal groeien, zal afhangen van de beschikbaarheid van gekwalificeerd personeel”, zegt ze.

personeel China melksector


Melkprijs
Over de binnenlandse melkprijs is geen eenduidig beeld te schetsen. De prijsontwikkeling inzake melk is zeer fluctuerend en hangt af van afnemer, bedrijfsomvang, kwaliteit. Er is geen eenduidige markt. Ook de invloed van de gehaltes aan vet en eiwit is niet eenduidig. Gemiddeld was het in 2015 ongeveer 3,5 yuan/kg (47 eurocent). Kleine bedrijfjes ontvangen duidelijk minder voor hun melk, tot 1,5 yuan (20 eurocent). Voor hoge kwaliteit en grote hoeveelheden werd zelfs tot 4,7 yuan (63 eurocent) betaald.

Nabije toekomst
Voor de nabije toekomst schetst Lynda McDonald een aantal ontwikkelingen in de Chinese melkveehouderij. “De aandacht voor kwaliteitsaspecten zal een hoofdrol blijven spelen, daarbij ook de ketencontrole en traceerbaarheid. Op de veebedrijven ziet men ook steeds duidelijker dat cel- en kiemgetal indicatoren zijn voor diergezondheid en dus winstgevendheid. Vanuit de overheid nemen de maatregelen voor milieuaspecten toe, zoals goed gestructureerd gebruik van de mest. De diergezondheid en preventie van ziekte krijgt meer aandacht en daarbij de toename van de gemiddelde leeftijd van de koeien. Momenteel is dat ongeveer vier jaar”, vertelt McDonald.

Ondanks de sterke toename van de binnenlandse productie, is de algemene verwachting dat China nog lange tijd zuivel zal blijven importeren. Er is nog steeds een duidelijke trend in verdere consumptiestijging.

Consumptie trekt fors aan
De consumptie van zuivelproducten neemt in China al jaren achtereen fors toe. Het land was dan ook niet in staat om in de eigen behoefte te voorzien en importeerde in 2013 maar liefst 850.000 ton melkpoeder. Dat was ongeveer 20 procent van de totale wereldhandel, en dat dreef de prijzen overal sterk op. In 2014 werd de import door de overheid sterk aan banden gelegd. Dat verhoogde in ieder geval de binnenlandse prijzen en speelt de (grote) producenten vandaag in de kaart.

De binnenlandse vraag naar zuivel wordt momenteel wellicht iets geremd door de lagere economische groei. Maar alle signalen geven aan dat de consumptie nog lange tijd zal toenemen, vanwege meerdere redenen. Het aandeel mensen in stedelijk gebied neemt toe en daar wordt meer zuivel geconsumeerd. Ook de stijgende inkomens zorgen voorlopig nog voor meer vraag. Verder is in 2015 de eenkindpolitiek gewijzigd. Naar verwachting zal dat redelijk snel zorgen voor een kleine 100 miljoen kinderen erbij. Samen met een verhoudingsgewijs laag percentage borstvoeding, zorgt dit voor toenemende vraag naar melk. Belangrijk is ook het beleid van de Chinese overheid die consumptie van melk door jongeren ziet als positief voor de gezondheid.

China heeft 1,35 miljard inwoners. Dat is ongeveer 20 procent van de wereldbevolking. Die consumeren 6 procent van de wereldzuivelproductie. De consumptie van zuivel neemt jaarlijks wel sterk toe als gevolg van stijgende welvaart. Gemiddeld wordt er nu 28 liter per persoon per jaar verbruikt. Gezien de lage consumptie in vergelijking tot andere (Aziatische) landen, is er een zeer groot groeipotentieel.

De Chinese munt is de yuan renminbi (vertaald: geld van het volk), met actuele waarde van 13,5 eurocent.



Dit artikel verscheen in de editie juni 2016 van Vakblad Melkveebedrijf - Rekad Uitgeverij - Herentals - België. Het beeldmateriaal is van Lynda MCDonald - archief M² Magazine.
Dit artikel afdrukken