De bewoners van Barrow in Alaska slaan walvissenvlees en ander traditioneel voedsel op in ijskelders die meer dan 3 meter onder de grond liggen. Dit is een zware klus en de teleurstelling is dan ook enorm als smeltende sneeuw in de lente de kelders vult. Het onderhouden van deze kelders was altijd al een uitdaging en nu maken ​stijgende temperaturen veel van deze ondergrondse vriezers ​ook nog eens onbruikbaar. Dat meldt National Geographic.

Afhankelijk
Een groot deel van de inheemse bevolking is voor minstens de helft van hun dieet afhankelijk van de jacht. Omdat niet te voorspellen valt hoeveel voedsel de vangst van walvissen, walrussen, zeehonden en vissen oplevert, is het aanleggen van voorraden van essentieel belang. De belangrijkste winkel van Barrow vliegt producten in voor mensen die geen vlees- en visvoorraad meer hebben. Dat is echter minder gezond. Bovendien kunnen armere gezinnen zich deze producten niet veroorloven.

Oorzaak onduidelijk
De lokale overheid probeert in samenwerking met wetenschappers te ontdekken waarom sommige ijskelders dooien en andere niet. Na 5 jaar onderzoek is dat nog steeds onduidelijk. Sommige onderzoekers denken dat de stijgende temperaturen ervoor zorgen dat water via barsten de kelders binnen kan dringen. Meer sneeuw zorgde de afgelopen jaren bovendien voor meer vocht. Andere wetenschappers zien geologische verstoringen en kusterosie als de boosdoener. Daarbij komt ook nog eens de ondergrondse tunnel van Barrow. Die voorziet de stad van water en elektriciteit, maar lijkt tevens verantwoordelijk voor de onbruikbaarheid van een deel van de ijskelders.

Een deel van de inheemse bevolking is blij met de ontwikkelingen. Het bewaren van vlees in de keuken is voor deze mensen een teken van een economische vooruitgang. Een veel groter deel vindt het echter een verlies van cultuur en ambacht - deze mensen zijn op zoek naar nieuwe, veilige manieren van opslag.

Fotocredits: 'Walrus hunting', Ansgar Walk
Dit artikel afdrukken