Dit weekend kreeg ik een zakje met Sint Jansuitjes voor de plant en voor de consumptie. De klassieke oogstdatum is Sint Jan, 24 juni, dus. Tenminste 200 jaar wordt dit gewas al in en om Utrecht geteeld. Vandaar dat dit uitje ook wel Utrechtse Sint Jansui heet en een heus streekproduct is. De eeuwenoude kwekerij Koningsdal (vanwege Koning Lodewijk Napoleon's buitenverblijf aldaar) ten oosten van de stad was er beroemd om. Het schijnt dat ook Prins Bernhard zich tot een groot liefhebber ontpopte.
In de jaren zestig zijn in moestuinen in de Franse Drôme exemplaren van de ciboule vivace gevonden met dezelfde genetische code. En in het Duitse Neckardal in de buurt van Würtemberg staat de Sankt Johannislauch ook al eeuwen in de moestuin. De verspreiding lijkt een raadsel, er is weinig over gepubliceerd. Al komt een auteur als Hielke van der Meulen in zijn Traditionele Streekproducten met de Hugenoten op de proppen. Eind jaren zeventig dook onderzoekster Helga Maass van de afdeling Taxonomie van het Instituut voor Plantengenetica en Cultuurplantenonderzoek in Gatersleben in de genetische en geografische geschiedenis van het uitje. Behalve in de eerder genoemde streken vind je genetisch zeer verwante rasjes ook in Guadeloupe, Canada, Kashmir, Tibet, en Jammu, evenals in Buthan, Pakistan en Afghanistan. Een bescheiden wereldhit dus.
De oorsprong van deze ui moeten we waarschijnlijk in Midden-Azië zoeken, maar helemaal zeker is het niet, omdat niet helemaal duidelijk is geworden in het genetisch onderzoek waar ze ui het eerst werd aangeplant. Over de geschiedenis en volgorde van de verspreiding is ook niet veel bekend.
De Sint Jansui is winterhard en verdraagt geen rijke grond of mest. De plant vermeerdert zich alleen vegetatief via de jonge bollen. De bollen moeten voor half augustus de grond in, omdat ze anders niet uitstoelen en het jaar erop geen secundaire bollen hebben. Poot ze op ongeveer 8 centimeter diep op een afstand van ongeveer 20 centimeter. Tijdens de winterrust blijft het blad groen. In februari komt er dan nieuw loof uit. Zodat je eigenlijk al vanaf april, maar officieel rond Sint Jan kunt oogsten.
Van oudsher gaan deze uitjes - van buitenrok ontdaan - gesnipperd door de sla. Of rauw als stengelui geknaagd bij een glas jenever.
Voor wie op zoek gaat: onlangs zag ik ze te koop bij de Ommuurde Tuin in Renkum.
www.ommuurdetuin.nl
Hier het hele wetenschappelijke verhaal.
http://www.springerlink.com/content/kv4563m47r725717/fulltext.pdf
Op 30 december krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Leuk, al die adressen, ik weet dat er bij Slow Food Utrecht iemand mee bezig was, maar de stand van zaken wist ik niet. Dank voor de uitbreiding. Over de smaak vind je in de commentaren genoeg aanwijzingen. Mij ging het vooral om de herkomst, omdat ik de locaties zo opmerkelijk vond. Vergeef het de voedselhistoricus ;-).
Beste Lizet,
Mooi artikel maar waarom vermeldt je de vier leveranciers rondom Utrecht niet, de Ommuurde Tuin is goed maar kilometers verderop, en het feit dat de ui niet meer na Sint Jan geoogst mag worden omdat de broedbollen hard nodig zijn vanwege de vegetatieve vermeerdering, daar moet de energie dan in gaan zitten?
En niets over de smaak of geur, die is juist afwijkend?
Kwekers: Biologisch-dynamische tuinderij De Aardvlo
Michel Smits & Mariëlle Dings
Koningslaan 5A
3981 HD Bunnik
Tel.: 030-2517707
E-mail: aardvlo@uwnet.nl
www.aardvlo.nl
BijenAkker
Henk van Berkel & Maaike Röder
Rijnseweg 5A
Odijk
Postadres: Schelfcamp 3, 3992 BX Houten
Tel: 030-6373657
E-mail: hej.van.berkel@hccnet.nl
De Moestuin van Maarschalkerweerd
Laan van Maarschalkerweerd 2
Pieter Jagtman
3585 LJ Utrecht
Tel.: 030-2144 869
E-mail: info@moestuinutrecht.nl
Landgoed Eyckenstein
Luuk Schouten
Dorpsweg 193
3738 CD Maartensdijk (Gemeente De Bilt)
E-mail: info@eyckenstein.nl
www.eyckenstein.nl
Binnenkort meer op www.slowfood.nl
René Zanderink
tel. 06-20444095
De St.Jans uitjes zijn heel lekker en pittig, maar geen idee hoe de verwantschap zit met het Egyptische uitje.
Een triploïde die kleiner is dan de oorspronkelijke soort? Dat is eigenaardig. Polyploïdie leidt gewoonlijk tot reuzegroei (maïs bijv.). het verklaart ook waarom de plant enkel vegetatief te vermeerderen is. Polyploïden zijn vaak steriel.
Van deze ajuintjes had ik alvast nog nooit gehoord. Hoera, weer een streekproduct bij! Maar zijn ze ook lekker? Ik leidt uit het artikel af dat ze wat op rokambol (Egyptische ajuin, A. scoenoprasum) lijken?
In Venetië ook al heel kleine peertjes te koop, maar die heten daar geloof ik naar Sint Maarten.... Die heiligen toch!