In haar Kamerbrief schrijft Schouten dat er de afgelopen maanden intensief overleg geweest is tussen het ministerie en LTO Nederland, Vleesvee NL, Stichting Zeldzame Huisdierrassen en enkele individuele zoogkoeienhouders .Het fosfaatrechtenstelsel dreigde de 'doodsteek' te worden voor de Nederlandse zoogkoeien - dat is een verzameling van koeienrassen die niet voor alleen voor hun melk maar alleen voor hun vlees of als dubbeldoelkoe, melk- én vleesproductie tegelijk, worden gehouden. Fosfaatrechten zijn een poep- en piesbelasting voor koeien. Ze werden ingevoerd om boeren te dwingen zich aan milieuwetgeving te houden. Dat doen ze niet vrijwillig omdat ze van elkaar niet weten hoeveel milieubelasting elkaars koeien veroorzaken.

De fosfaatproductie door de vleesveehouderij valt niet onder het fosfaatproductieplafond van de melkveehouderij. Maar het dubbeldoeldeel van het jongvee in deze sector valt wel onder het fosfaatrechtenstelsel, omdat de dieren melkkoe kunnen worden. Zo was het geregeld om te voorkomen dat melkveehouders hun jongvee bij vleesveebedrijven zouden stallen om onder het rechtenstelsel uit te komen. Maar het bracht de vleesveehouders, van wie de dieren nooit tot melkkoe zullen opgroeien, in de problemen. "Zoogkoeienhouders die op de referentiedatum minder jongvee hadden dan gebruikelijk, of die willen uitbreiden, zullen met melkveehouders moeten concurreren op de markt voor fosfaatrechten, maar bevinden zich daarbij in een ongelijke positie", schrijft de minister.

Vrijstelling en beleidsregel
Daar is nu een tweeledige oplossing voor gevonden. Enerzijds komt er een vrijstellingsregeling voor vleesveehouders en anderzijds een beleidsregel die duidelijk maakt welk jongvee onder de wettelijke definitie van melkvee valt. Daarover gaat Schouten in overleg met de Europese Commissie, omdat ze niet het risico wil lopen later eventueel door de hoogste regelgever in de EU te worden teruggefloten. Boeren die een beroep willen doen op de vrijstellingsregeling, zullen afstand moeten doen van hun fosfaatrechten. Op Boerderij, dat onder de titel 'Uitzondering voor vleesveehouders bij fosfaatrechten' bericht over de Kamerbrief, reageren diverse boeren met scepsis en wantrouwen.

Zeldzame melkrassen
Minder goed nieuws is er voor de zeldzame runderrassen. Hoewel Schouten "verheugd is te melden dat de problematiek voor zeldzame runderrassen grotendeels wordt opgelost", zit er een forse adder onder het gras. Schouten gaat namelijk uit van de vooronderstelling dat "het gros van de runderen van zeldzame rassen wordt gehouden voor de productie van vlees. De hierboven beschreven oplossing voor de vleesveehouderij brengt dan ook direct met zich mee dat houders van zeldzame rassen in deze sector hun bedrijfsvoering ongestoord kunnen voortzetten en zelfs kunnen groeien. Dat betekent dat de aanwas van zeldzame runderrassen in deze sector kan toenemen."

In een persbericht laat de Stichting Zeldzame Huisdierrassen weten het hier in grote lijnen mee eens te zijn. Met de vrijstelling is 70% van alle zeldzame Nederlandse runderen gered. "Deze groep telt zo’n 10.000 koeien. Maar voor de 3.000 zeldzame melkkoeien die Nederland nog rijk is, dreigt het doodvonnis. Want landbouwminister Carola Schouten heeft voor de zeldzame melkveerassen nog geen oplossing. Hiermee verdwijnt alsnog ons genetisch, levend erfgoed", klinkt het.

De minister denkt dat bezwaar ondervangen te hebben. In de Kamerbrief schrijft ze: "Binnen het fosfaatrechtenstelsel wordt rekening gehouden met het gegeven dat runderen van zeldzame rassen veelal minder melk en daarmee ook minder fosfaat produceren dan runderen van de overwegend gebruikte melkveerassen, zoals Holstein-vee. Dieren die minder produceren vallen namelijk in een lager forfait, wat maakt dat hiervoor minder fosfaatrechten per dier nodig zijn. Melkveehouders die hun veestapel willen uitbreiden ten opzichte van de peildatum 2 juli 2015 (op basis waarvan ze rechten toegekend hebben gekregen) hebben dan ook minder rechten per dier nodig als zij dat met zeldzame runderrassen doen."

Willen melkveehouders dus uitbreiden, dan is volgens de minister de weg vrij voor de zeldzame rassen. Voorzitter Geert Boink van de Stichting Zeldzame Huisdierrassen heeft er geen goed woord voor over. Ook al zijn minder fosfaatrechten nodig om bijvoorbeeld Blaarkoppen of Lakenvelders te houden, de kosten vormen een dermate verzwaring van de lastenstructuur dat boeren die niet uit hun bestaande melkopbrengsten kunnen terugverdienen. Daarom verwacht hij dat ze niet uitbreiden met deze rassen en dat de bijzondere dieren daarom mogelijk weer zullen verdwijnen, terwijl ze net een beetje in zwang begonnen te komen mede dankzij het werk van de Stichting.

Extra melkgeld nodig
"Geen clementie getoond met de melkkoeien van de zeldzame rundveerassen. Schouten werpt zo de koe van de toekomst in de prullenbak", schrijft Boink ons in een wrang commentaar. Met 'de koe van de toekomst' doelt Boink op de duurzame dubbeldoel-koeien, die zowel voor hun vlees als de melk worden gehouden en ook nog eens minder broeikasgasuitstoot genereren. Nieuwe melkveehouderij-denkers aan de Wageningse Universiteit denken net als Boink dat de toekomst van het Holstein-vee waar de fosfaatrechtenstelsels voor zijn gemaakt, voor een belangrijker deel achter ons ligt dan de minister zich lijkt te realiseren.

Is alles dan verloren? Nee, niet als de dubbeldoelboeren extra melkgeld per liter weten te realiseren door hun klanten van de meerwaarde daarvan te overtuigen. Maar Boink heeft een punt: daar zijn boeren niet zo goed in. Dát is de minister even vergeten in haar vreugde.
Dit artikel afdrukken