Deze week werd de nieuwe Melkveewet door de Tweede Kamer aangenomen. Details moeten nog worden geregeld in een Algemene Maatregel van Bestuur (AMVB). De wet is sterk gebaseerd op grondgebondheid, dat wil zeggen het verbinden van de mestproductie met het land waarover boeren kunnen beschikken om die mest in een lokale kringloop te kunnen brengen.

Brabant versus de rest van Nederland
Gisteravond noemde Martin Scholten, algemeen directeur Wageningen UR Animal Sciences, de nieuwe wet in Nieuwsuur 'bijna oneerlijk'.

Hij vindt het niet kunnen dat melkveehouders die geen mogelijkheid hebben om hun mest in een lokale kringloop te brengen nu gestraft worden voor de investeringen die zij eerder hebben gedaan in mestverwerking vanuit de verwachting dat de overheid ook de mogelijkheid voor aanwending van de mest elders zou honoreren. Met name in Brabant is dat de enige mogelijkheid voor boeren om hun bedrijven te kunnen laten groeien. Dat willen ze om mee te kunnen in de concurrentiestrijd die zal ontstaan na het wegvallen van de melkquota in Europa. In het Midden, Noorden en Oosten van ons land speelt die problematiek niet of veel minder. Daar kunnen boeren gemakkelijker grondgebonden uitbreiden. De Brabantse koeienboeren hebben te maken met grondschaarste en staan als het ware tegenover de rest van Nederland in hun wens om niet-grondgebonden te kunnen groeien.

'Principiële schoolvorming'
Foodlog sprak vanmiddag met Scholten over de vraag waarom hij zo scherp uithaalde en waarom hij dat deed nadat de wet inmiddels door de Kamer is. De wet wacht nog slechts op detailleringen in een AMVB.

Scholten blijkt zich te storen aan wat hij beoordeelt als bestuurlijk onhandige en onverstandige processen. "In de natuur gaat het allemaal om balans. Die kun je in verschillende situaties op heel verschillende manieren bereiken. In het Zuiden van het land is mestverwerking een uitstekende oplossing als je dat doet binnen scherpe milieunormen. Diezelfde normen kun je in het Noorden gebruiken om grondgebonden diezelfde balans, maar dan op een heel andere manier bereiken. Regelgeving op de nu bereikte one size fits all basis en heel specifieke regeltjes is dodelijk en niet goed voor het bereiken van de best mogelijke balans. Daarom stoor ik me aan het proces zoals dat heeft plaatsgevonden in de Tweede Kamer", zegt Scholten. Wat hem betreft hebben maatschappelijke organisaties "via milieumaatregelen weidegang willen afdwingen door allerlei vormen van principiële schoolvorming rond wel of niet weidegang en verplichte kringlopen in gebieden waarvoor veel betere alternatieve oplossingen zijn."
Volgens Scholten had de Kamer het heel anders moeten aanpakken. "Veel beter was het geweest om doelwetgeving te formuleren die boeren zelf in hun specifieke context kunnen toepassen. De randvoorwaarden waaraan ze moeten voldoen, moet je scherp handhaven. Aan zo'n aanpak zouden we wat gehad hebben. In plaats dreigen er nu wettelijk details te worden bepaald die boeren in problemen gaan brengen en milieutechnisch een suboptimaal resultaat zullen hebben. Dat is een gemiste kans."

Vanmorgen brachten Scholten en zijn collega Annie de Veer, directeur Wageningen UR Livestock Research, hun reactie op de wet in een korte schriiftelijke reactie op de website van de WUR naar buiten. Waarom komt die visie nu pas en kwam de WUR niet me een visie voorafgaand aan de Kamerbeslissing over de wet? "Die zat al in mijn pen toen ik het stuk tegen de oorspronkelijke Melkveewet van Cees Veerman en Herman Wijffels in Trouw las. Omdat ik toen in het buitenland was, is het er niet eerder van gekomen. Gisteren ging ik in op het verzoek van Nieuwsuur om commentaar te leveren. Het is niet mijn bedoeling geweest daar politieke invloed mee uit te oefenen. Desgevraagd geven we gewoon ons oordeel."

Fotocredits: Martin Scholten, still, Nieuwsuur
Dit artikel afdrukken