Het haalt het NOS Journaal niet, maar het zorgt in de wetenschappelijke wereld, vooral de paleontologische, voor flinke commotie.

Zijn de schedel en de botten die in 2001 in Tsjaad gevonden zijn, en gedateerd zijn op 7 miljoen jaar oud, van een rechtop lopende mensensoort? Of gewoon van een aap, die ouderwets op handen en voeten liep?

Bipedalisme of bipedie is het lopen op twee benen. Dat is het onderscheidende kenmerk. Van het moment dat primaten op twee benen gingen lopen, spreken we van mensachtigen, in tegenstelling tot mensapen. Voor de indeling van de afstamming van apen, mensapen, homininen, via homo erectus tot aan homo sapiens - die wij zijn - zijn verschillende systematieken in gebruik (geweest). Dat alleen al levert onduidelijkheid op. Het illustreert het gepuzzel met vondsten van archeologische sites. De fabelachtige technieken van datering, het theoretiseren over de vroegste mensen, de interpretatie van halve gegevens, vermengd met fantasie, spreken zeer tot de verbeelding. Ieder kind wil archeoloog worden.

Pincetgreep
Uit andere vondsten is afgeleid dat de homininen rechtop gingen lopen om zich aan te passen aan de omstandigheden. Zo werkt de evolutie immers. Mensapen bleven in het bos wonen en moesten klimmen. Mensachtigen trokken door de savanne. Bipedie had daar voordelen, onder meer omdat een geringer deel van het lichaam werd blootgesteld aan de Afrikaanse zon. De voorste benen ontwikkelden zich tot armen met handen die dingen konden pakken (tussen duim en wijsvinger, de ‘pincetgreep’, handig om aan kostelijke voedsel te pulken) en die een vuist kunnen maken die de kracht van een zware klap kunnen verdragen. Apen kunnen dat allemaal niet.

Dat de afsplitsing van apen en mensen een belangrijke ontwikkeling is, mag blijken uit het succes van de mensachtigen. Nu is alleen homo sapiens nog over, maar er zijn dik twintig soorten homininen geteld, allemaal met eigen kenmerken. De neanderthaler is de laatst uitgestorven soort. Omdat er nog maar één mensensoort bestaat, is ‘ras’ geen biologisch begrip om mensen te onderscheiden, ook al denkt Midas Dekkers daar anders over.

Toumaï
Als Toumaï, zoals het eerste en enige exemplaar van de Sahelanthropus tchadensis liefkozend werd genoemd, inderdaad een hominin is, dan zou dit weleens de vroegste mens kunnen zijn. De Franse paleoantropoloog Michel Brunet, wiens team de schedel vond, was er meteen van overtuigd dat de vorm van de schedel erop duidde dat het wezen rechtop liep. De schedel was echter zwaar vervormd geraakt in de 7 miljoen jaar in de grond, hetgeen direct al twijfels over Brunets stelligheid opleverde.

In 2004 bestudeerde de student Aude Bergeret-Medina een van de beenderen die bij de schedel waren gevonden. Ze vond in de gearchiveerde resten bij toeval een bot en meende te zien dat het typisch een dijbeen van een viervoeter was. Ze werd gesteund door haar professor Roberto Macchiarelli, maar ze vonden verder geen gehoor in de wereld van de paleoantropologie. Ze zouden broddelwerk hebben afgeleverd, op basis van zeer kort onderzoek van het bot. Ze publiceerden hun bevindingen pas in 2020.

Mekka
Er waren al eerder twijfels gerezen over de vindplaats en de samenstelling van de vondsten. Ze lagen wel erg dicht aan de oppervlakte, mooi bij elkaar en richting het oosten, richting Mekka. De gedachte kwam op dat de resten waren neergelegd in een veel later graf. En mogelijk hoorde het bewuste dijbeen helemaal niet bij de schedel. En waarom zijn er niet meer resten van Sahelanthropus tchadensis gevonden?

De voorlopig laatste bijdrage in de richtingenstrijd verscheen onlangs op Nature. Brunets collega Franck Guy werkte vijf jaar aan het onderzoek en concludeert dat het dijbeen meerdere kenmerken heeft die erop wijzen dat Toumaï toch echt rechtop liep. Zijn volledige en precieze beschrijving van het bot wordt in het vakgebied algemeen verwelkomd, maar in het andere kamp blijven de twijfels bestaan.

omstreden botten
Resten van Sahelanthropus tchadensis, foto Alain Beauvilain/Nature 2018

Dit artikel afdrukken