Een flink deel van het publiek leek te verwachten dat het uit zou lopen op een clash tussen de visies van Rabbinge als verdediger van zeer intensieve industriële landbouw en Van der Schans als verdediger van landbouwconcepten op menselijke maat. Het pakte anders uit. Ik had het gevoel dat de zaal deels in verwarring, deels met ongeloof een borrel of de bus pakte. Het werd een soort “bien étonnés de se trouver ensemble” van beide heren. Of dat zo is, gaan we zien in het debat dat hier hopelijk wel vorm krijgt.
Bij ons: voedsel genoeg in de vorm van veel graan
Rabbinge was lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, senator voor de PvdA, is universiteitshoogleraar aan de WUR en speelt zowel in Nederland als internationaal een belangrijke rol op het gebied van landbouwbeleid. In zijn volkscollege onderbouwt hij met veel historische statistiek de enorme productiviteitssprong die de landbouw dankzij het gebruik van technologie en innovatie van gewas heeft kunnen maken. Thomas Malthus was eind 18e eeuw nog bang dat de snelle, exponentiële bevolkingsgroei in relatie tot de veel tragere, lineaire groei van het beschikbare voedsel voor honger zou zorgen. In 1966 rekende de Nederlander C.T. de Wit uit dat de wereld wel 146 miljard mensen zou kunnen voeden. Ruim 21 maal zoveel als vandaag en zo’n 140 maal zoveel als ten tijde van Malthus.
De zgn. Groene Revoluties zorgden er sinds de Industriële Revolutie voor dat de voedselproductie wel degelijk exponentieel kon stijgen. In de 15e eeuw produceerden we 800 kg graan per hectare. In 2000 was dat rendement gestegen tot maar liefst 9000 kg.
Die enorme stijging ging gepaard met een nog veel opzienbarender daling van het aantal daarvoor benodigde arbeidsuren. In de vijftiende eeuw waren 600 manuren nodig om die 800 kg te maken, in 2000 nog maar 12 voor 9000 kg. Die wonderbaarlijke prestatie leverden we door slimmere gewassen met een hogere voor ons eetbare biomassa te ontwikkelen. 70% van onze voedselproductie bestaat uit granen (tarwe, rijst en maïs) en aardappelen. Bij de gratie van het feit dat we die gewassen zo efficiënt kunnen telen, kunnen we nu met 7 miljard en straks nog veel meer mensen op aarde zijn. Zouden we geen graan, rijst en aardappelen of er veel minder van eten zoals aanbevolen in Frits Muskiet's volkscollege in de Rode Hoed, dan zouden we hier met niet meer dan 2 miljard kunnen zijn. De naar aanleiding van Muskiet's bijdrage gestelde vraag blijft dus pijnlijk staan: accepteren we de gezondheidsconsequenties van onze talrijke aanwezigheid en leren we ermee leven of besluiten we dat het tijd is om eens goed na te denken over de natuurlijke grenzen van ons technisch vernuft?
Ook in 2e en 3e wereld zgn. Groene Revoluties, Afrika blijft achter
Terwijl de wereldbevolking de afgelopen 40 jaar verdubbelde, groeide de voedselproductie nog sneller. Voor de totale wereldbevolking is er technisch gezien zelfs sprake van een voedseloverschot van bijna 10%. Helaas heeft niet iedereen in gelijke mate toegang tot voedsel zodat de verdeling ervan scheef loopt. 1 miljard mensen in de welvarende delen van de wereld is obees, terwijl in de derde Wereld 1 miljard honger lijdt. De rijke landen maken het meeste eten en eten er ook het meeste van op, aldus Rabbinge.
In Azië en Zuid-Amerika vinden op dit moment Groene Revoluties plaats. Weliswaar bestaat in die regio’s nog altijd voedselschaarste, maar intensivering van de landbouw analoog aan onze landbouwrevoluties zal die op termijn gaan oplossen.
Alleen Afrika is een zorgenkind. Voedselproductie komt er niet op gang als gevolg van gebrek aan politieke stabiliteit. Zelfverrijking en machtspolitiek staan de totstandkoming van een voedselpolitiek als basis voor economische ontwikkeling en het ontstaan van koopkracht onder de bevolking in de weg. Honger is immers het gevolg van ontbrekende koopkracht. Ondanks ongunstige bodemgesteldheden, schat Rabbinge dat Afrika binnen 20 jaar zelfvoorzienend in voedsel kan zijn, als de Afrikaanse landen zichzelf weten te organiseren. De moderne agronomie heeft of zal de weg vinden om dat voor elkaar te krijgen.
Uit Rabbinge’s mond kwamen de woorden van een man die het allemaal heeft meegemaakt, mede bepaald en daar nog steeds aan werkt. De wereld valt te voeden. Er zijn geen technische, maar alleen politieke obstakels.
Uit de zaal kwamen vragen. Of er wel voldoende water zou zijn? Jazeker, naast alleen al hergebruik zijn er besparingen van duizenden procenten in teelt te behalen. Daarnaast zijn bijv. ontzilting van zeewater en irrigatie denkbaar. Of er voldoende fosfaten zouden zijn voor kunstmest? Jazeker, via hergebruik en teelt van wieren. Of er wel voldoende olie, cq. niet te veel uitstoot zou zijn? Nee, duurzame energie (zon, wind, water) kan dat oplossen. De ‘ja-maar’ vragen van biologici en alternatievere denkers losten op in de logica van de antwoorden.
Tot slot introduceerde Rabbinge het begrip ‘metropolitane landbouw’, als naam voor zeer intensieve landbouw rond de wereldsteden waar de toekomstige wereldbevolking naar verwachting zal wonen. Dieren leven er in desnoods gestapelde ‘bungalows’, zoals hij de ook mij dierbare varkensflat noemde. Diervriendelijk, al morde een deel van de zaal bij die gedachte. Al kwam de gedachte niet helemaal uit de verf, het begrip was bedoeld om een regionale primaire voedselvoorziening en –verwerking met minder voedselkilometers en meer zelfvoorzienendheid te creëren.
Wat Rabbinge betreft wordt duurzaamheid technisch gegarandeerd, door slim gebruik van technologie, besparing op verspilling en hergebruik van hulpstoffen en vergaande reductie van uitstoot. Landbouwgrond is er meer dan voldoende in de wereld. Nieuwe is niet nodig omdat de productiviteit van het bestaande areaal nog enorm kan worden verhoogd. Intensieve landbouw en duurzaamheid gaan dus samen.
Lastiger vragen
Er kwamen wat lastiger vragen. Zouden dieren het wel fijn hebben in flats? Is intensieve landbouw wel duurzaam en leidt het niet tot een gebruik aan essentiële micronutriënten? Op de eerste kwam als antwoord dat mensen wel dieren eten, maar dat niet willen weten terwijl hun moderne behuizingen wel degelijk diervriendelijk kunnen zijn. Ook al lijken onze huizen niet meer op onze oerhabitat, daarom zijn ze nog niet mensonvriendelijk. Mogelijk geldt zelfs het omgekeerde. Micronutriënten kun je toevoegen aan de mest. Het klonk als een Rudolf Steiner die ontdekt heeft dat je ook met high tech biologisch-dynamisch kunt telen als je maar geen tegenstelling ziet tussen natuur en technologie. Ook die lastiger vragen gleden weg.
Samen tegen retail optrekken
Op een vraag van Felix Rottenberg over de macht van supermarkten kwam een antwoord dat me verraste uit de mond van een zo publiek figuur als Rabbinge: “Het is van belang dat consumenten en boeren samen optrekken tegen de veel te grote macht van de retail.” Zoals hij het zei, moeten een dikke 6 miljoen boeren in Europa hun spullen via 30 grote supers verkopen aan 500 miljoen consumenten. Die fuik leidt tot een onaanvaardbare machtspositie van supermarkten die correctie nodig heeft vanuit een dringend te formeren ‘tegenkracht’, zoals Rabbinge het noemde.
Het was alsof ik mijn eigen analyse terughoorde, hoewel nog zonder mogelijke oplossing.
Op 31 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
@ 4 oktober 16.41 / Jan Peter van Doorn
Mooie bijdragen! En sterk gelinkt aan de markttheorie. En dan vooral de randvoorwaarden die daarbij horen - die gelden als eisen om een vrije markt 'goed' te laten uitpakken, om het zo te zeggen. Een ervan is transparantie, want, 'de consument is rationeel en maakt juiste keuzes als hij 'alle' informatie heeft'. Mooi niet dus, zoals Jan Peter stelt. De consument is niet rationeel, noch geïnteresseerd in alle informatie. Hij zou omkomen van de informatie- en keuzestress. Eén schitterende samenvatting daarover in 20 minuten is deze: http://youtu.be/VO6XEQIsCoM - zeker interessant voor de lezers hier geïnteresseerd in psychologie van keuzes, en bieden van meer transparantie als mogelijke oplossing op voedselvlak voor het maken van duurzamere keuzes.
Het valt me sowieso op dat deze randvoorwaarden hier en daar niet (meer?) kloppen en/of waar ze nuttig zijn, nogal eens verontachtzaamd worden. Neem bijv de randvoorwaarde: 'er mogen geen transactiekosten zijn'. Om volledige informatie te verkrijgen (voor zover ooit mogelijk ;)) is er nógal veel tijd nodig = hoge transactiekosten. Vaak is zelfs duidelijk dat hierdoor, om het heel kort door de bocht samen te vatten, de verschillende crises zijn ontstaan.
Het is treurig om, in de politiek, te zien hoe die randvoorwaarden vaak voor het gemak (?) genegeerd worden, ontkend, niet gekend, etc. Juist daarmee valt veel winst (hehe) te behalen. Een van de beste voorbeelden van de randvoorwaarden is 'er mogen geen externaliteiten bestaan' (kosten die wel gemaakt zijn maar niet doorberekend in de prijs vh product, in andere woorden, je betaalt voor wat je krijgt, of in duurzaamheidsjargon: de vervuiler betaalt).
Let er voor de grap maar eens op, in nieuwsberichten bijvoorbeeld, hoe vaak die verborgen effecten/kosten op oa belastingbetalers, burgers en arme Afrikanen worden afgewenteld - en niet op de consument/vervuiler (jammer genoeg vaak juist ook door de 'vrijemarktpartij' VVD). We hebben het hier over een van de sleutels tot een wijzere (en correctere) uitleg van de markteconomie, die een brug kan slaan met duurzamere politieke partijen. Over communicatie gesproken, wie gaat dit doen? :)
Is bij de rode hoed ook al aangehaald : fosfaat is de beperkende factor.
http://www.telegraaf.nl/dft/nieuws_dft/5018171/__Tekort_aan_fosfaat_groot_voedselprobleem__.html?p=16,2
Moet je de consument betrekken bij het productieproces?
Mijn antwoord (als consument):
Ja!
Consumenten kopen hun voedsel allang niet meer alleen op primaire behoefte. Het is ook een manier om zich te onderscheiden. Bewust kopen, kiezen voor kwaliteit, of beter leven of andere gezondheids of maatschappelijke argumenten gebruikt de consument om zijn identiteit en daarmee positie in de maatschappij te laten zien en bij zichzelf te beleven.
Met het voedsel alszodanig kom je niet meer aan deze behoeftebevrediging toe want het zijn heel veel "verhaaltjes". Als men stug volhoud met het eerlijk vertellen zal "de consument" uiteindelijk zijn smaak ervaren bij het best bij zijn of haar natuur/aard passende productieproces.Het proces past mij en daarom vind ik het lekker! Zo werkt het nu eenmaal.
En dat geeft producenten weer de ruimte om dat proces daadwerkelijk aan te passen aan de grootste grootste vragers of om juist in het gat te springen van de minderheid.
Maar dan natuurlijk uiteindelijk wel met het "ik produceer bewust logo"!
en dan verzinnen we weer wat anders
Ik denk dat er nog wel meer zijn (Livar, Jan Robben), maar ze zijn allemaal veel te klein en onbetekend in het spel tussen retailer en producent.
Willem & Drees zou het kunnen worden, maar is uit een categorie waar het verhaal open en bloot getoond kan worden, zonder dat de consument ervan schrikt (al hoewel, zij zullen toch ook niet het onkruidbestrijdingstraject uit en te na benoemen?).
Binnen Food lijkt me alleen Ben & Jerry met relevant impact. Een erg schamele oogst. Rabo, Body shop, AH zijn niet op basis van productieprocessen in food.
Mijn punt is: wat moet je doen als ambachtelijke producent, je leest deze blog en je weet dat niemand in jouw categorie (of een vergelijkbare) de aanpak van Story telling succesvol uitvoert?
Haha Judith, beetje ongeduldig?
Het is een trend of een beetje het begin er van. Storytelling is op zich zo oud als de weg naar Rome, maar wordt wel gezien als een nieuwe manier van communiceren omdat de oude manieren zijn uitgewerkt. Storytelling gaat dan niet om zomaar een verhaal te vertellen, maar het verhaal van het bedrijf. Om juist de authenticiteit van het bedrijf neer te zetten. Of het zich allemaal doorzet moeten we natuurlijk nog zien, maar de incrowd heeft het er al vaak over, dus het leeft, zullen we maar zeggen.
Er zijn twee belemmeringen: het is vaak nogal saai en de traditionele media (vooral tv) zijn er niet geschikt voor. Je hebt teveel tijd nodig en dan wordt het duur. Dus andere media, die helaas minder zichtbaar dan tv zijn, zijn nodig.
Dat gezegd hebbende:
Dick gaf al een paar mooie voorbeelden. Mind you, Bodyshop heeft nooit een cent aan reclame uitgegeven. Verder: de man van Albert Heijn is een redelijk geslaagd voorbeeld. Die vreselijke Jochem de Bruin van de Rabobank.
Maar ik zei het al eerder: verhalen vertellen is mooi, maar dan moet je wel wat te vertellen hebben.
En een vergezicht? Ik hoop niet dat je gelijk krijgt.