“In oktober 2017 hebben we onze strategie voor gewasbescherming uitgerold. We streven naar minimale impact op het milieu en onze leefomgeving. Onze visie sluit daarmee naadloos aan op jullie congres”, zegt Van de Lindeloof, verantwoordelijk voor de inkoop van o.a. gewasbeschermingsmiddelen. “Met name de hoe dan? spreekt me aan. Aan een landbouw zonder chemie zitten haken en ogen. Zo moeten we met elkaar een betaalbaar voedselaanbod en een rendabele teelt voor onze telers behouden. Ga met elkaar in gesprek over de essentie en hoe we die met elkaar kunnen bereiken. Die dialoog mis ik nog wel eens rondom de land- en tuinbouw.”

Digitalisering en automatisering
Is de land- en tuinbouw van Nederland in 2025 ecologischer dan nu? Van de Lindeloof: “Ik denk dat het ongelooflijk snel zal gaan op het gebied van digitalisering en automatisering. Die snelheid komt met name door de schaalvergroting van de land- en tuinbouw. Het aantal telers daalt en de telers die overblijven worden groter. Daardoor neemt het belang van efficiency verder toe. Hoe kunnen boer en tuinder hun gewas nog gemakkelijker op het juiste moment op de juiste manier beschermen?”

Dient gewasbescherming dan het gemak van boer en tuinder of de gezondheid van mens en milieu? “De hoeveelheid chemische middelen zal uitgedund zijn", denkt Van de Lindeloof. "En we zullen een breder scala aan biologische middelen zien.” Van de Lindeloof moet toegeven dat hij soms huivert. “Chemische middelen zijn momenteel superefficiënt; andere middelen zijn dat niet automatisch. Ik hoop daarom dat de overstap naar biologische middelen gedaan wordt op basis van een goede motivatie en onderzoek, met een aantoonbaar positieve impact op mens en milieu, en met behoud van financieel rendement voor de teler.”

Rondrijden met een spuit betekent niet altijd dat je rondrijdt met chemische middelen
Veerkracht
Hoe denkt Agrifirm dat de land- en tuinbouw zal omgaan met (commerciële) kansen van de ecologische bestrijdingsmiddelen? Van de Lindeloof: “De land- en tuinbouw is altijd al in staat geweest de grootste uitdagingen de kop te bieden. De veerkracht, flexibiliteit, kennis en kunde van boer en tuinder zijn groot.” Toch is Van de Lindeloof ook kritisch: “Waar kansen zijn, zijn natuurlijk ook zwaktes. In Nederland leggen we onszelf veel regels op. Dit geeft ons een voorsprong op onder meer het gebied van milieu. Tegelijkertijd hanteren niet alle partijen op de wereldmarkt deze strenge regels. Hierdoor staan we op wereldniveau niet gelijk in de ‘wedstrijd’." Wie door milieu- en residu-eisen een duurder product maakt dat in andere markten niet extra gewaardeerd wordt, staat buitenspel zegt Van de Lindeloof met zoveel woorden.

Praten over 'waarom?' en ‘hoe dan?’
Ziet Agrifirm voor consumenten en retailers een rol bij het realiseren van deze kansen? Van de Lindeloof: “Ik vind dat we als land- en tuinbouw ons verhaal beter moeten vertellen. Nodig omwonenden, consumenten en retailers uit de dialoog aan te gaan. Ga in gesprek met de mensen om je heen waarom je aan gewasbescherming doet. Rondrijden met een spuit betekent niet altijd dat je rondrijdt met chemische middelen. Daar hebben we echt nog een brug te slaan met elkaar.”

Wat het publiek meent te snappen, komt niet altijd overeen met de werkelijkheid. Hoe kunnen boer en tuinder daar mee omgaan? Van de Lindeloof worstelt met die vraag. “Twee dingen moet je vooral niet doen: vol erin meegaan en vol ertegenin gaan. Tussen de als zwart-wit gebracht beelden zitten heel wat tinten grijs. Wie een maatschappelijke discussie moet voeren, kan beter een gemeenschappelijk doel definiëren en op zoek gaan de voor iedereen meest aantrekkelijke manier om bijvoorbeeld de biodiversiteit terug te halen.”

Geef niet alleen aan dat je iets wilt, maar vooral waarom. Dat waarom sijpelt veel gemakkelijker door naar andere partijen in de keten, èn naar consumenten
Samen ruimte creëren door over de schuttersputjes heen te kijken, is de rode draad in Van de Lindeloofs verhaal: “In het kader van onze visie en gerelateerde projecten heb ik ervaren hoe ver je kunt komen als je bereid bent samen aan hetzelfde doel te werken.” Een van deze projecten is TopCrop. Dit driejarig project is een samenwerking tussen Agrifirm, Albert Heijn en stichting Natuur & Milieu. Met behulp van proefteelten onderzoeken de deelnemers aan het project hoe bodemvruchtbaarheid, precisielandbouw, innovaties in plantenrassen en de inzet van groene middelen en natuurlijke vijanden de milieubelasting kunnen minimaliseren met behoud van kwaliteit en opbrengst.

Wat geeft zo'n project kans van slagen? Van de Lindeloof: “Geef niet alleen aan dat je iets wilt, maar vooral waarom. Dat waarom sijpelt veel gemakkelijker door naar andere partijen in de keten, èn naar consumenten. Daar ligt voor boer en tuinder en voor ons als Agrifirm een verbindende rol. Een versnelde introductie van groenere middelen is gewenst voor een landbouw met een kleinere milieu-impact. Maar zonder voor iedereen begrijpelijk antwoord op de vragen hoe en waarom we die het beste zus of zo kunnen toepassen zijn we nog nergens. NGO's en het publiek bemoeien zich ermee. Laten we dan ook maar samen de keuzes maken, al zullen we graag uitleggen wat volgens ons de beste keuzen zijn om het grootste verschil te kunnen maken in het licht van wat we allemaal willen: een gezond product en een schoon milieu.”

Meer groene middelen. Hoe dan? En waarom zo? Daarover praten prominenten en het publiek op 28 maart aanstaande tijdens het congres Landbouw zonder chemie - hoe dan? Leden van Foodlog ontvangen €50 korting op de toegangsprijs. De conferentie is verbonden met het gesprek de avond ervoor in de Rode Hoed. Daar zal het gaan over het genoom van plant en dier en de kleinste levensvormen: hoe beïnvloeden die ons en onze voedselproductie? En kunnen ze helpen om agrochemie te vervangen door leven?
Dit artikel afdrukken