De media hebben de afgelopen maanden bol gestaan met berichten over twijfel aan de stikstofcijfers van het RIVM. Het Rijksinstituut in Bilthoven werd door boeren en boerenorganisaties aangevallen omdat het de stikstofneerslag vanuit boerenbedrijven op de natuur in Nederland te hoog zou inschatten. Recent paste het RIVM zijn cijfers twee keer omlaag aan.

Het Adviescollege Meten en Berekenen onder leiding van oud-RIVM medewerker en hoogleraar econometrie Leen Hordijk kreeg van minister Schouten van Landbouw de opdracht om na te gaan of de modellen van het RIVM een goede benadering van de werkelijkheid zijn. Het gistermiddag gepresenteerde oordeel van het als Commissie Hordijk aangeduide Adviescollege geeft antwoord op de vraag of de gebruikte methodes voor het bepalen van stikstofneerslag voldoende wetenschappelijk onderbouwd zijn om het stikstofbeleid van Rijk en provincies op te baseren.

Rommelige staat methode
Hordijk concludeert volgens het persbericht dat "de gebruikte data, methoden en modellen van de onderzoekers voldoende tot goed zijn. De huidige wetenschappelijke aanpak voor het meten en berekenen van stikstofneerslag is geschikt." Wie het rapport zelf openslaat leest kritische noten over de rommelige staat van de methode waarmee het RIVM cijfers uit de data en modellen afleidt, de bezuinigingen op de dataverzameling en zelfs de afhankelijkheid van het RIVM als wetenschappelijke instantie van zijn opdrachtgever (de ministeries met hun politieke doelen). De Commissie Hordijk schrijft in het rapport "dat de ministeries een meer afstandelijke opdrachtgeversrol zouden moeten aannemen en het RIVM en de andere deelnemende partijen een meer onafhankelijke kennis- en adviseringsrol zouden moeten krijgen. Hierbij is het van belang dat ook de financieringsrol duidelijk belegd is. Regelmatige externe toetsing blijft daarbij nodig om het wetenschappelijke niveau te borgen."

Minister Schouten zei in een eerste reactie te constateren dat de stikstofaanpak, en dus ook de maatregelen die het kabinet neemt, is gebaseerd op wetenschappelijk verantwoorde cijfers en feiten. “Het bevestigt dat we meten wat we willen weten. En dat we weten in welke mate sectoren in Nederland bijdragen aan de stikstofneerslag."

Het heeft er alle schijn van dat we wetenschappelijke discussies hebben over modellen en metingen omdat onze politiek al veel te lang niet meer duidelijk heeft gekozen
Hordijk geeft echter aan dat de modellen en metingen wel degelijk tekortkomingen kennen. Die worden in het persbericht zorgvuldig ingehouden geformuleerd met de volgende woorden: "De onzekerheid in de gebruikte modellen kan worden verkleind door het aantal metingen en meetpunten uit te breiden. Het kabinet heeft de uitbreiding van het meetnet overigens al toegezegd. Ook adviseert het adviescollege om de kwaliteit te verbeteren door de nu gebruikte modellen te combineren met andere bronnen en modellen. Verder constateren de collegeleden dat de transparantie over het huidige instrumentarium beter kan."

Wie deze formuleringen leest, zou willen weten welk rapportcijfer correspondeert met het oordeel 'voldoende tot goed'. In gesprek met Nieuwe Oogst antwoordt Hordijk duidelijk bevestigend op de vraag of de kritiek op het RIVM nu 'door het putje kan'. Het rapportcijfer lijkt dus ondanks de kritische noten toch boven de 6- uit te stijgen. Het volledige rapport is hier te vinden.

Slechts methodologisch
Op de benoeming van Hordijk als voorzitter van het Adviescollege was aanvankelijk kritiek van boerenzijde omdat hij eigen werk zou moeten keuren. Het ministerie lijkt te hopen dat nu onderzoekers een oordeel over een toepassing van modellen en meetdata hebben gegeven, de wetenschap heeft gesproken en feiten zijn vastgesteld. Gaat iedereen het maatregelenbeleid dat op dat 'wetenschappelijke' oordeel is gebaseerd nu accepteren? Ik durf het alvast te voorspellen: nee, omdat het slechts een methodologisch - en geen wetenschappelijk - oordeel is over de bruikbaarheid van een model en metingen bij gebrek aan beter. De aanpak is bijvoorbeeld nooit gevalideerd omdat er nu juist onvoldoende metingen zijn, zoals Hordijk duidelijk opmerkt. Daarom zijn andere oordelen denkbaar. Hordijk geeft alvast aan dat depositie die vanuit het buitenland naar Nederland waait vermoedelijk te laag is ingeschat.

Erisman kiest
Een van de leden van de Commissie Hordijk was prof. Jan-Willem Erisman. Los van de Commissie stelt hij een simpeler benadering voor van de discussie over de cijfers die in de visie van het ministerie het beleid moeten bepalen. Omdat de cijfers op verschillende manieren kunnen worden bekeken en gebruikt, stelt hij voor een duidelijk perspectief te kiezen en uit te gaan van een inschatting van het teveel aan stikstof in de atmosfeer boven Nederland. Hij stelt voor uit te gaan van een gewenste reductie met 50% en verbindt daaraan een gelijkheidsperspectief. Erisman wil de emissies van alle bedrijvigheid en mobiliteit in Nederland per wettelijke verplichting over een periode van 10 jaar met 50% te verminderen; iedereen krijgt dan procentueel dezelfde opgave voor zijn aandeel in de uitstoot op basis van een keuze voor fairness. Ook het ons omringende buitenland zou dat moeten doen vanwege de lek van stikstof naar ons land en de weglek vanuit Nederland naar buitenland. Stikstof wordt bij een dergelijke manier van denken net als CO2 een opgave voor iedereen op basis van een duidelijk en eenvoudig beleidsbesluit dat een gelijk speelveld creëert. Zelfs pogingen om tot zulke keuzen te komen, lijkt Den Haag uit de weg te gaan.

Op verzoek van de regering, studeert de Commissie Hordijk verder om het 'voldoende tot goede' RIVM-model te verbeteren en meer duidelijkheid te krijgen over een aantal vragen. Dat is natuurlijk nooit weg, want met feiten weet je beter wat de effecten van beleid zullen zijn. Maar de regering lijkt te verwachten dat de wetenschap beleid oplevert. Zo werkt het niet. Beleid kun je niet uit feiten afleiden. Stikstof pak je aan via de emissies en niet via de neerslag waar voortdurend de discussies over gaan. Je kunt het ook niet aanpakken. Je kunt alleen de boerenemissies aanpakken omdat je toch al minder boerenactiviteit wilde. Of je vult die aan met andere sectoren of activiteiten waarvan je er minder wilt in Nederland. Of, zoals Erisman voorstelt, je vraagt alle activiteit in gelijke mate zijn uitstoot te reduceren; dan hoef je nog even niet te kiezen maar maak je wel duidelijk dat het je ernst is omdat stikstofvervuiling nu eenmaal ook een gezondheidsissue van de bovenste plank is. Het zijn allemaal mogelijke keuzen, maar je kunt niet aan Hordijk vragen wat de goede is. Keuzen zijn politiek.

Het heeft er alle schijn van dat we wetenschappelijke discussies hebben over modellen en metingen omdat onze politiek al veel te lang niet meer duidelijk heeft gekozen.
Dit artikel afdrukken