Het proefschrift van Kuipers heet "Fatty acids in human evolution: contributions to evolutionary medicine". Het beweegt zich in een complex veld dat verschillende disciplines omvat. Van medische wetenschappen en evolutieleer tot archeologie en antropologie. Het is dan ook knap dat het proefschrift zowel zijn feitelijke als zijn theoretische redeneerstappen steeds helder en controleerbaar weet te onderbouwen.

Tot slot bevat het een zeer leesbare Nederlandse samenvattting voor 'de geïnteresseerde en de meer dan geïnteresseerde leek'. Het zou goed zijn die tekst in de vorm van een PDF vrij beschikbaar te stellen op internet, zodat iedereen er gemakkelijk kennis van kan nemen.

Volgens Kuipers moeten we de voeding van de oermens - waar we nog steeds als 2 druppels water op lijken - heruitvinden met moderne, 21e eeuwse middelen. Dat is een uitdaging, want onze voeding is voor een groot deel gebaseerd op koolhydraten uit tarwe en mais. Zelfs de dieren die we eten hebben daardoor een andere voedingswaarde gekregen dan de dieren die onze voorouders aten.

Ik stelde Kuipers één vraag: welke massaal gebruikte voedingsmiddelen zouden op grond van jouw onderzoeksresultaten tegen het licht gehouden moeten worden?

Hij gaf een uitvoerig antwoord:

Wat mij betreft zou de consumptie van koolhydraten nu eindelijk eens goed tegen het licht gehouden moeten worden. Ik vind het persoonlijk erg bijzonder dat de literatuur wereldwijd inmiddels bol staat van de gevaren van met name de koolhydraten met een hoge glycemische index, dat er in Nature al gesproken wordt over "the toxic truth about sugar" terwijl we in Nederland nog van alle kanten gebombardeerd worden met het verhaal dat we moeten oppassen met vet en met name verzadigd vet, hetgeen er in de praktijk op neerkomt dat we meer koolhydraten gaan eten, want het fabeltje dat eten van meer eiwitten schadelijk voor de nieren zou zijn blijft ook maar standhouden, ondanks een recente review in de European Journal of Clinical Nutrition die dit nogmaals duidelijk ontkracht. Mente liet in de Arch Int Med al in 2009 zien dat volgens de Hill criteria voor causatie de relatie tussen zowel vet, als verzadigd vet met hart- en vaatziekten op zijn hoogst zwak te noemen is. Daar zijn inmiddels twee grote meta-analyses (van Jakobsen en Siri-Tarino) bijgekomen die deze uitspraak met heel veel data ondersteunen. De daaropvolgende reactie van onder andere de Nederlandse voedingsdeskundigen Martijn Katan, Ingeborg Brouwer, Daan Kromhout en Ronald Mensink in de Britisch Journal of Nutrition is ronduit zwak en werd nota bene door de Nederlandse student Robert Hoenselaar, in een letter to the editor, al met de grond gelijk gemaakt. Ook de reactie van Katan c.s. in de American Journal of Clinical Nutrition werd door de auteurs van het originele stuk (Siri-Tarino) eenvoudig gepareerd. De krampachtige houding om vast te houden aan het gevaar van vet en verzadigd vet inzake de volksgezondheid lijkt daarmee voornamelijk in stand te worden gehouden door een groep Nederlandse voedingsdeskundigen, die zich bovendien niet lijken te willen overhalen om hun (on)gelijk daadkrachtig te ondersteunen: namelijk door middel van een RCT.

Mijn onderzoek laat vanuit de reconstructie van ons oervoedsel al zien dat we minder koolhydraten aten. Bovendien geven we in hoofdstuk 8 van mijn proefschrift een theoretische verklaring voor de relatie tussen koolhydraten en de SERUM spiegel van verzadigd vet (dus niet de inname!) met hart- en vaatziekten. De huidige inzichten dat fructose (de belangrijkste kunstmatige zoetstof die verantwoordelijk is voor een grot deel van onze koolhydraatinname, en wel met name van die koolhydraten met een hoge glycemische index) bovendien de bloeddruk doet stijgen en net als alcohol aanleiding geeft tot vetstapeling in de lever (steatose en levercirrose), naast de al genoemde uitkomsten van die meta-analyses zijn wat mij betreft dusdanig overtuigend dat niet vet maar koolhydraten onder de loep genomen zouden moeten worden. Misschien zouden de Nederlandse deskundigen zelfs moeten zeggen: 'excuses: we hebben het bij het verkeerde eind gehad: mindert u alstublieft uw koolhydraat inname en vergeet even onze voorgaande uitspraken over vet. Zolang we voor de kwalijke gevolgen van vet geen, maar voor koolhydraten wel bewijs hebben dat ze geassocieerd zijn met hart- en vaatziekten, veranderen we onze aanbeveling tot we tot andere inzichten komen.'

Tot slot wil ik nog toevoegen dat de cardioprotectieve effecten van linolzuur ook niet ondersteund worden door enig wetenschappelijk bewijs. Mijn collega Dr Christopher Ramsden liet dit in een meta-analyse al overtuigend zien. Bovendien ondersteunt de lage inname van linolzuur door onze voorouders, zoals blijkt uit mijn reconstructie en ons onderzoek onder Oost Afrikaanse jager-verzamelaars, een lage (<5 energie %) linolzuur inname. De door Harris in zijn aanbeveling voor de American Heart Association gebruikte trials zijn, zoals Ramsden duidelijk aantoont, enorm gebiasd doordat niet alleen verzadigd vet maar ook trans-vetten vervangen werden door linolzuur. Bovendien werd de combinatie van verzadigd en trans-vet niet enkel door linolzuur vervangen, maar bovendien door een combinatie van linolzuur en omega-3 vetzuren. Kortom, de conclusie dat we verzadigd vet moeten vervangen door linolzuur wordt niet ondersteund door de studies die Harris aanhaalt. Ook hier dient dus de aanbeveling van linolzuur kritisch belicht te worden.

Mijn conclusie is dan ook dat we ten eerste vaak simpelweg minder calorieën moeten eten. Bij een afnemende hoeveelheid calorieën, danwel bij meer geleverde fysieke activiteit dienen we meer Paleolitisch te gaan eten. Dat houdt in concreto in dat we minder koolhydraten moeten eten. Dat wil zeggen dat we de snelle koolhydraten in al onze frisdranken, koekjes en snoepgoed laten staan en we de langzamere koolhydraten in onze rijst, boterhammen, pasta en aardappelen goeddeels vervangen door langzame koolhydraten gecombineerd met vezels: dus door groente en fruit. In de plaats van deze koolhydraten dan meer vlees en vis eten. Het huidige probleem dat koeien in Nederland vetgemest worden met linolzuur maakt de zaak gecompliceerd, net als het leegvissen van de oceanen. Voor het eerste probleem zou het eten van wild een alternatief kunnen zijn, waardoor de complexiteit gereduceerd wordt tot iets wat als sinds Darwins tijd algemeen bekend is: overbevolking. Malthus heeft ons al lang geleden gewaarschuwd dat het voedselaanbod voor onze groeiende bevolking het grootste probleem is. Maar doorbreken van de groei-economie is meer iets voor de kerk en de overheid dan voor mij gelukkig. Rest mij wel het advies om binnen onze inname van vet, de inname van linolzuur te verlagen en dit te vervangen, in principe iso-calorisch dus, want onze vetinname is gelijk aan die in de Steentijd, door lange-keten meervoudig onverzadigde vetzuren zoals EPA en DHA of door bijvoorbeeld alfa-linoleenzuur uit bepaalde noten en zaden. Wat mij betreft ligt hier niet alleen een taak voor bewuster eten door de mens, maar bovendien een belangrijke taak voor de overheid voor het reguleren van het voedselaanbod: weg van de suikerhoudende troep: naar fruit, groente, vlees en vishapjes als tussendoortjes!


Fotocredits: uitsnede cover proefschrift Remko S. Kuipers
Dit artikel afdrukken