Ik heb het voor de zekerheid nog eens opgezocht, de betekenis van regeren. De Dikke van Dale toonde zich behulpzaam: als heerser besturen; het gezag uitoefenen over..; bedwingen, doen gehoorzamen. Welke van deze suggesties uw voorkeur ook geniet, regeren lijkt een uitstervend ambacht in het Nederlandse openbaar bestuur. Polderen, netwerken, faciliteren of stimuleren, dat zijn woorden waar onze gezagsdragers mee uit de voeten kunnen. Maar regeren, dat laat vooral een vieze nasmaak in de mond achter.

Geen domein waarin dit zo duidelijk wordt als de landbouw. Een aantal jaar geleden vroeg het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) me de visies van opeenvolgende landbouwministers op de verduurzaming van de sector eens in kaart te brengen. Wat bleek? Stuk voor stuk benadrukten de ministers dat het niet aan de overheid is om het voortouw te nemen bij het realiseren van maatschappelijk gewenste verandering. Zo stelde minister Veerman in 2005 dat “ondernemers in de sector, nog meer dan in het verleden, zelf het voortouw moeten nemen. De overheid zal een minder geprononceerde en minder leidende rol vervullen. Het zijn de ondernemers die de keuzes maken. De rol van de overheid is vooral een begeleidende”. Staatssecretaris Bleker volgde die lijn in 2011: “Belangrijk is dat de ketenpartijen zelf de regie voeren en verantwoordelijkheid nemen voor de transitie naar een toekomstbestendige en maatschappelijk gewaardeerde veehouderij ... Het kabinet zal vanuit haar rol en verantwoordelijkheden haar aandeel leveren.” Nu vind ik ook dat initiatieven vanuit de keten van groot belang zijn, maar hebben we niet juist een overheid uitgevonden om daar richting aan te geven, bijvoorbeeld door markten zo bij te sturen dat collectieve doelen gerealiseerd worden? De huidige stikstofcrisis toont wat er kan gebeuren als de overheid maatschappelijke problemen jarenlang over de schutting van ‘de markt’ gooit.

Regeren is vooral ook experimenteren. Door belanghebbenden te consulteren, maar vervolgens ook een eigen afweging te durven maken
In de bestuurskunde duiden we dit soort dominante sturingsmodellen aan met de term ‘beleidsstijlen’. Onderzoek naar beleidsstijlen laat zien dat er aanzienlijke verschillen tussen landen zijn in bijvoorbeeld de manier waarop maatschappelijke belangen worden geconsulteerd, of op de toekomst wordt geanticipeerd in de formulering van beleid. De Nederlandse beleidsstijl wordt consistent aangeduid als sterk reactief en consensus-georiënteerd. Het Nederlandse landbouwbeleid is daar inmiddels tot een karikatuur van verworden. Van BSE tot fipronil, van fosfaat tot stikstof, het beleid van de afgelopen dertig jaar laat zich uittekenen als een stapel op elkaar geplakte pleisters en noodverbanden, zonder bijpassende diagnose en herstelplan. Geen wonder dat de boer het verband tussen alle regelingen en systemen niet meer ziet.

Ik kijk wel eens met een jaloers oog naar Frankrijk. Natuurlijk, ook Macrons autoritaire stijl roept veel weerstand op, en ook in Frankrijk protesteren de boeren. Maar een tikkeltje Frans dirigisme kan onze bestuurders wellicht van hun regeerangst afhelpen. Laat onze regering weer gaan regeren. Niet door nu opeens doldwaze besluiten te gaan nemen, maar door een resonerend verhaal voor de toekomst van onze landbouw te schetsen. Door keuzes te durven maken. Door te leren van fouten, om die keuzes vervolgens weer aan te passen. Want regeren is vooral ook experimenteren. Door belanghebbenden te consulteren, maar vervolgens ook een eigen afweging te durven maken. Ja, bestuurlijke durf, doet u daar maar een onsje meer van.
Dit artikel afdrukken