Raven werden op de Veluwe sinds 1966 geherintroduceerd. Om in hun behoefte, en die van andere aaseters, aan grote dode dieren te voorzien, leggen wildbeheerders op dit moment regelmatig 'onnatuurlijke kadavers' (verkeersslachtoffers, valwild of afschot) in de natuur.

Sinds de wolf zich in 2018 na 150 jaar weer in Nederland meldde, hebben natuuronderzoekers een extra mogelijkheid om de aasetergemeenschap te bestuderen. ARK Natuurontwikkeling, Wageningen Universiteit, Ravenwerkgroep Nederland, Sovon en Staatsbosbeheer startten een meerjarig onderzoeksproject naar de invloed van de wolf op de aasetergemeenschap. Daarbij speelt naast de wolf ook de raaf een belangrijke rol.

Uit Noord-Amerikaans onderzoek blijkt dat raven, ook wel bekend als 'wolfbirds', vaak waargenomen worden in de buurt van jagende wolven. Bovendien blijken raven wolvenprooien altijd binnen een uur te vinden, terwijl dat bij 'onnatuurlijke kadavers' slechts in 36% van de gevallen binnen een uur lukt. In Nederland worden wolvenprooien door de mens maar sporadisch gevonden, maar door de aaseters wel.

'Ravensoos'
Daarom schakelden de onderzoekers de raaf in. Jonge raven maken een aantal fasen door totdat ze definitief uitvliegen en grotere gebieden gaan verkennen. Dat doen de puberraven in grote groepen, ook wel 'soos' genoemd, die samen slapen, voedselbronnen zoeken en spelen. Zes jonge raven op de Veluwe kregen in het voorjaar van 2021 een GPS-zender. Van mei tot oktober 2021 gaven de zenders iedere 5 minuten een GPS-locatie door. Uit de zenderdata en veldonderzoek ter plekke konden de onderzoekers vaststellen dat een ravensoos uit wel 20 tot 40 raven kan bestaan. En ook dat de slaapplekken op de Veluwe functioneren als 'informatiecentra': de raven kunnen elkaar duidelijk maken waar een wolvenprooi te vinden is. Dat bleek bijvoorbeeld nadat op zondag 24 oktober een groep raven samen met een wolf bij een wolvenprooi werd gezien. De volgende ochtend meldden zich ook twee van de gezenderde raven bij de wolvenprooi. Ze werden er vanuit twee verschillende slaapplaatsen door hun soortgenoten mee naar toegenomen.

Wolf eet zelf ook aas
De onderzoekers kijken ook naar het aaseetgedrag van wolven zelf. Want hoewel wolven de voorkeur gegeven aan vers gedode prooidieren, eten ze ook aas, bijvoorbeeld bij een verminderde lichaamsconditie, koude weersomstandigheden of een 'lage prooidichtheid'. In dat kader is het huidige afschotbeleid van de Faunabeheereenheid Gelderland op de Veluwe interessant: het aantal hoefdieren - wilde zwijnen en herten - wordt drastisch teruggebracht. Het voedselaanbod voor de wolf wordt dus minder en dat zou ertoe kunnen leiden dat de wolf vaker op aas is aangewezen. Dat kan ongewenst zijn omdat er te weinig voedsel voor de aasetergemeenschappen overblijft en de natuurlijke mineralenkringloop achterblijft.

In een apart onderzoek door de Zoogdiervereniging en Universiteit Leiden wordt het dieet van de Veluwse wolven en de mate waarin aas wordt benut gemonitord. Sowieso pleiten de natuuronderzoekers voor een actief 'wolvenmanagement', waarin rekening wordt gehouden met de prooidierbehoefte van de wolf en spreiding van het afschot in ruimte en tijd, zodat er voor de wolf genoeg te eten overblijft.
Dit artikel afdrukken