Hij denkt dat de Nederlandse boeren flink meer willen gaan produceren omdat ze weten dat ze met kostprijzen van boeren op de wereldmarkt moeten gaan concurreren. Elders komen die lager te liggen en daarom moeten Nederlandse koeienboeren groeien. De bewindsvrouw antwoordt Smaling in een Kamerbrief dat zij die vrees 'niet deelt'. De nieuwe Melkveewet en daarbij horende Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) zullen dat voorkomen. Dijksma schrijft Smaling: "Het doel van de AMvB is te voorkomen dat de melkveehouderij volledig grondloos kan groeien. Daarom zullen in de AMvB nadere regels worden gesteld die borgen dat uitbreiding in de melkveehouderij op zijn minst gedeeltelijk grondgebonden plaatsvindt." Daar staat dat als er niet genoeg grond is voor de mest van het stijgende aantal koeien, die groei automatisch stopt. De woorden 'op zijn minst gedeeltelijk' geven aan dat de werkelijkheid wat minder principieel zal worden behandeld.
'Hooguit van 80 naar 95 koeien'
Wie te duur is, wordt uit die markt gedrukt en zet bovendien de deuren van zijn thuismarkt open voor goedkopere zuivelIn een interview met Wilko Voordouw van De Persdienst zegt vanmorgen Cees 't Hart in de lokale kranten dat de gemiddelde Nederlandse melkveehouder ook in de komende jaren hooguit van 80 tot 95 koeien zal doorgroeien.'t Hart wijst met die opmerking de vrees voor een megaveehouderij in ons land naar het rijk der fabelen.
Er lijkt dus weinig aan de hand. Niettemin stelde milieu en agri-adviesburo CLM zich op Foodlog recent principieel en fel op tegen niet grondgebonden groei. Dat deed het buro omdat het een LEI-rapport de deur veel te veel vond open zetten voor intensieve dierhouderij. In haar brief meldt Dijksma de Kamer dat ze de kritiek van CLM op het LEI-rapport pas zal weerleggen op het moment dat ze ook haar AMvB presenteert.
Geen aarzeling bij Rabobank
Duidelijke taal kwam van de analisten van Rabobank. Die maakten gisteren bekend wat er gaat gebeuren omdat de boereneconomie nu eenmaal een voorspelbare logica volgt. Als de quota worden opgeheven zullen boeren gedwongen zijn tot productie voor de wereldmarkt. Daar zitten de groei en de belangrijkste markt waarvan de Nederlandse zuivelsector al sinds decennia afhankelijk is geworden. Wie te duur is, wordt uit die markt gedrukt en zet bovendien de deuren van zijn thuismarkt open voor goedkopere zuivel.
De Europese - en dus ook de Nederlandse - melkveehouder heeft dan ook geen keuze en moet wel groeien, zegt Rabobank. De bank signaleert net als Dijksma grondgebrek als beperkende factor, maar aarzelt niet ook de oplossing daarvoor te noemen: intensivering van de melkveehouderij en dus minder koeien buiten.
Aanvullend beleid nodig
Wie gelijk gaat krijgen, zal de toekomst laten zien. Economisch gezien is de analyse van Rabobank de meest logische. De politieke keuze tegen groei werkt te beperkend in de vrije markt waar Europa voor heeft gekozen. Die kennis maakt dat Kamerlid Smaling niet gerust is op het feit dat de staatssecretaris zijn zorgen niet deelt. Boerderij noteert op basis van de Rabo-analyses dat een derde van de Nederlandse boeren een concurrerende kostprijs heeft. Zij hoeven niet te groeien om met de wereldmarkt mee te kunnen. Als die andere tweederde ook efficiënter leert ondernemen, is intensivering per bedrijf misschien nog wel raadzaam, maar nog verdere groei van de nationale veestapel niet noodzakelijk. De grenzen van het fysiek mogelijke zullen, zo denkt de bank, uiteindelijk de sector redden van volledige niet-grondgebondenheid omdat de prijs van de melk zal stijgen naarmate duidelijk is geworden dat de wereld niet kan zonder het volume dat uit Europa komt. Om van de huidige situatie naar die nieuwe situatie te komen is aanvullende regulering door de overheid nodig, zeggen de analisten van Rabobank. De vrije markt kan het volgens hen niet in zijn eentje oplossen, terwijl tegen de markt kiezen de sector al evenmin een toekomst garandeert.
Toegevoegd (zondag, 15.15h) in antwoord op commentaar #17: Cees 't Hart blijkt andere cijfers te hanteren dan het CBS, zoals blijkt uit onderstaande grafiek (samengesteld door Frits van der Schans op basis van CBS Statline)

Fotocredits: koe, Daisyree Bakker
Op 8 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Hebben jullie Braks gelezen? Onder oud-minister van landbouw Gerrit Braks regelde boerennederland in de jaren '80 van de vorige eeuw al zijn privileges en groei en werd de basis gelegd voor de rijkdom aan NGO's die zich tegen de landbouw keerden aan het begin van de eeuw.
Maar wat zei uitgerekend Braks vanmorgen in de regionale kranten? Dit: doe mij maar liever het melkquotum dan dit geliberaliseerde melkbeleid (= de reden waarom er zo'n heisa is over de melkveewet).
Bedankt Wouter, je geeft antwoord op aantal vragen waar ik al jaren mee rondliep, ja ik ben er ook allang uit hoor, en volg het maar op afstand, toch heb ik zelfs in Science nog eens een brief geplaatst gekregen in 2006 over die kennelijk niet te vermijden nalatigheid (het ging om zwitsers onderzoek in biolandbouw) om het aangekochte voer (al of niet bemest) buiten de analyse van input/output relaties te houden, wat ik wel geleerd heb: hoe breder het systeem (en een veebedrijf is heel wat complexer dan een BST proefje, en wereldvoedselproblemen weer complexer dan een enkele bedrijf) des te meer de kans/verleiding om via bewuste of onbewuste selectie van feiten en feitjes de zaak naar je toe te trekken, dat zie ik trouwens ook hier op foodlog gebeuren, menschliches al zu menschliches!
Dirk #26, over betrokkenheid CLM bij Koeien en Kansen: die was er aanvankelijk wel, later niet meer. CLM was in 1987 initiatiefnemer van proefbedrijf De Marke, deed de voorbereiding samen met Proefstation Rundveehouderij en het toenmalige Cabo-DLO. Tezamen waren we verantwoordelijk voor het gehele project.
Hieruit voortgekomen is het project Koeien&Kansen; (ca. 1998). De financiering van De Marke / K&K verliep vanaf begin deze eeuw via de onderzoeksprogramma's van DLO. Daarmee werd CLM 'onderaannemer' van DLO en slechts verantwoordelijk voor enkele onderdelen, met name biodiversiteit. Vanaf ca. 2005 heeft CLM geen betrokkenheid meer bij De Marke / K&K.
Waren we wel betrokken gebleven, dan hadden we vast en zeker gehamerd op de N- en P-verliezen die samenhangen met de teelt van aangekocht veevoer.
Terzijde: zo zie je ook hoe de voorkeursbehandeling die DLO-instituten nog altijd van EZ krijgen, kan leiden tot verschraling, verlies aan diversiteit en een meetinstrument (de Kringloopwijzer) dat - hoe waardevol verder ook - veehouders de verkeerde kant op wijst, nl. richting intensivering en pseudo-efficiëntie.
Dat valt natuurlijk best te repareren, maar dat moeten deze onderzoeksinstituten dan wel willen.
@Krijn 32 Dank voor de link naar dit rapport wat jullie hebben gemaakt voor WSPA.
Je schrijft: "Wie koeien op stal wil zien kan beter afreizen naar Denemarken of Noord Duitsland. Daar zijn de bedrijven ook aanmerkelijk groter dan hier."
Voor Denemarken geldt inderdaad 'minder weidegang en grotere bedrijven'. Maar Noord-Duitsland heeft 'minder weidegang en KLEINERE bedrijven'.
In dit verband is het ook leuk om Engeland te noemen want daar is 'MEER weidegang en GROTERE bedrijven'.
Hieruit concludeer ik voorzichtig dat er op de schaal van een regio of land geen relatie is tussen weidegang en omvang van melkveebedrijven. Binnen NL is die relatie er wel, en dan nog zijn er hier uitzonderingen.
@Frits en Dick, #28: dat las ik op www.wageningenur.nl rapport -Benutting N en fosfaat verder op te voeren-, van het PRI, in een eerder rapport (2005) van oenema en aarts (rprt 30, dec 2005) werd genoemd 34% voor bedrijfsefficientie N en 64% voor die van fosfaat. Het is alweer tijd geleden dat ik de Marke met collegae (plantenmensen) bezocht, en herinner mij nog wel de chaotische discussies achteraf nav gunstige input/output verhoudingen: ja maar! , hebben jullie de N deposities met regen niet vergeten??,met of zonder jongvee zitten rekenen?? de natuurlijke nalevering uit bodem van vorige jaren erbij betrokken??, etc, etc. Als je naar brede systemen kijkt is dat soms moeilijk en heeft iedereen het over iets anders. Bij heel lage giften en krachtvoedering worden de efficienties vaak schijnbaar erg hoog (hoger dan 100% zelfs, wat sowieso niet eens kan) omdat die effecten aan de inputzijde relatief belangrijker worden. Vraag aan Frits: is die chaos vanwege onzuivere definities inmiddels minder, of gaat die onverminderd door? Ander iets dat ik me herinner: de Nbenutting via de weg Nkunstmest via gras naar melk/vlees was stukken minder dan die van gras/krachtvoer naar melk/vlees, dus dat die Nefficientie van 1965 tot 1985 gelijk bleef (als gemiddelde op NLse bedrijven, volgens vd Meer), had sterk te maken met de verhouding N als kunstmest en N in krachtvoer, en niet met betere bedrijfsvoering.