Het H5N8-virus teistert de kippensector in Nederland. Volgens Rabobankdirecteur Ruud Huirne zal de vervolgschade veel groter zijn dan de directe € 40 miljoen die nu genoemd wordt omdat nog vele afgeleide effecten zich zelfs tussen zes en twaalf maanden na heden nog zullen laten voelen.

Heroriëntatie
Het FD interviewde Huirne om de balans op te maken nu duidelijk wordt dat het H5N8-virus de bodem onder de financiën en de ondernemerszin van een niet onbelangrijk aantal pluimveebedrijven dreigt uit te slaan. De bank heeft voor €1,1 miljard aan krediet in de sector uit staan. Huirne is eindverantwoordelijk voor financieringen aan food- en agribedrijven.

Het risico van de griep en de daarvóór economisch al slechte positie van met name de legsector, dwingt tot een heroriëntatie op wat in aantallen ondernemers (ca. 1.500 voor legkippen- en vleeskuikenboeren samen) reeds de meest geconcentreerde boerensector van Nederland is. In beginsel zijn er drie basisstrategieën:
1. verder vergroten van bedrijven
2. anders opzetten van bedrijven
3. verplaatsen van de productie naar het buitenland

Huirne heeft een antwoord vanuit de visie van de Rabobank op ieder van deze aspecten.

1. Geen schaalvergroting op stalniveau
Huirne maakt duidelijk dat Rabobank geen ruimte ziet voor 'kippenflats'. Die zouden maatschappelijk gezien zo moeilijk liggen dat daar maar beter niet meer over nagedacht kan worden. Wel zegt Huirne dat boeren meer moeten samenwerken om zo hun kosten te verlagen. Daarmee lijkt hij te suggereren dat verdere bedrijfsintegraties gewenst zijn op managementniveau, maar niet in de vorm van nog grotere stallen.

2. Geen geïntegreerde systemen
Een Nederlandse stallenbouwer heeft een systeem ontwikkeld dat het mogelijk maakt slachtkuikens op 1 bedrijf geboren en geslacht te laten worden. Dat zou een belangrijk wapen tegen de verspreiding van dierziekten kunnen zijn en zou de vervoersblokkades van de afgelopen weken hebben kunnen voorkomen. Huirne ziet er echter weinig in vanwege de schaalgrootte die het onvermijdelijk met zich meebrengt. De minder ambitieuze afgeleiden daarvan noemt hij echter als 'mooi voorbeeld' van hoe het beter kan.
Tevens geeft Huirne aan blij te zijn dat boeren verschillende stallen op uiteenlopende locaties hebben. Daarmee kunnen ze hun ziekterisico beter spreiden dan bij alle productie op 1 plek.
In een interview met de Telegraaf eist staatssecretaris Dijksma dat boeren hun eigen hygiënebeleid en risico bij ziekten beter leren beheersen.

3. Vertrouwen in Nederland voor de sector
Huirne spreekt vertrouwen uit voor een toekomst van de pluimveehouderij in Nederland: "Het overheidsoptreden was snel en goed. Wij staan onvoorwaardelijk achter de sector. We geven bedrijven die hierdoor in de problemen dreigen te komen een overbruggingskrediet. Er zullen geen pluimveebedrijven uitsluitend door de vogelgriep failliet gaan. Een aantal ondernemers zal zich wel afvragen of zij wel door moeten gaan met het bedrijf."

Hij blijkt positief over de toekomstkansen van de pluimveesector die volgens hem "internationaal voorop loopt als het gaat om hygiëne, om bestrijding van dierziekten. Waar de bedrijven goed op moeten letten, is de vraag van de consument en de maatschappelijke acceptatie." Ondernemers die hier in Nederland door willen en kunnen, zal Rabobank binnen de juiste randvoorwaarden dan ook niet laten zitten, zegt Huirne met zoveel woorden.

Het lijstje zal de gemiddelde Nederlandse kippenboer vermoedelijk nog weinig houvast geven bij zijn onzekerheid: krijg ik wat krediet om de komende maanden door te komen? Teveel bedrijven hebben geen reserves meer en zullen met die vraag bij de bank aankloppen.

Fotocredits: Ruud Huirne, Pieternel van Velden
Dit artikel afdrukken