De overheid heeft volgens de rechter adequaat gehandeld bij haar aanpak van de Q-koorts tussen 2007 en 2010. Van nalatigheid kan geen sprake zijn omdat de wetenschappelijke kennis op dat moment over de oorzaak en mogelijke gevolgen voor mensen van de koorts niet verder reikte.
Dat maakte de Haagse rechtbank vanmorgen bekend.

Waarom mag de rechter een feitelijk irrelevant wetenschappelijk argument gebruiken om te vinden dat risicovolle experimenten met burgers zijn toegestaan?
De Staat werd door 297 slachtoffers van de Q-koorts voor de rechter gedaagd. Ze eisten schadevergoeding van de Nederlandse overheid. Die zou nalatig zou zijn geweest in haar voorlichting over en het nemen van maatregelen tegen de verspreiding van Q-koorts.

De rechtbank wees de eis volledig af en beargumenteerde dat als volgt: "De algemene voorlichting over Q-koorts is voldoende geweest. Verder konden omwonenden en passanten op basis van de verstrekte informatie weten in welke gemeenten zich een (mogelijk) besmet bedrijf bevond.”

Het is een bijzondere zaak. Vorig jaar interviewde ik oud-GGD-arts en inmiddels Q-koorts coryfee Jos van de Sande. Van de Sande maakte daarin overtuigend duidelijk dat wetenschappelijke kennis van dergelijke infecties per definitie pas bekend wordt na het ontstaan en de verspreiding van het probleem. De rechter vindt dus dat een overheid met de armen over elkaar moet blijven staan terwijl een drenkeling aan het verdrinken is. Pas nadat met zekerheid is vastgesteld dat de dood op het verdrinken volgt en daar het gevolg van is, mag ze in actie komen. Voor dat dralen wordt de overheid tot slot beloond met een compliment voor wetenschappelijk optreden.

Omdat hij zijn gezonde verstand weet te gebruiken, wist Jos van de Sande als infectieziektenbestrijder destijds wel dat hij onmiddellijk in het water moest springen om erger te voorkomen. Voor die actie ontving hij een onderscheiding.


Een cruciale vraag stelt zich. Waarom stelt rationele wijsheid Van de Sande onverbiddelijk in het gelijk, maar mag de rechter een feitelijk irrelevant wetenschappelijk argument gebruiken om te vinden dat risicovolle experimenten met burgers zijn toegestaan? That's the question. Rechtsfilosofisch dan, want in de praktijk wordt zo'n vraag niet meer gesteld. Dat blijkt.
Dit artikel afdrukken