Stengelboorder
Khan zocht een oplossing voor het probleem van de stengelboorder (Chilo partellus), een schadelijke insect dat de maisteelt in oost-Afrika bedreigde. Hij verdiepte zich in de levensloop van het diertje. Hem viel op dat bepaalde grassoorten voor de insecten tot wel 5 keer zo aantrekkelijk waren als de mais. Ook zag hij dat er planten waren met specifieke verdedigingsmechanismen tegen de stengelboorders, bijvoorbeeld door insectenwerende stoffen te produceren of juist roofwespen aan te trekken die de stengelboorders opruimen. Door de juiste combinatie van andere planten met de mais te combineren, dacht Khan een natuurlijke bescherming te kunnen bieden.
Olifantsgras
Hij koos uiteindelijk voor olifantsgras (Pennisetum purpureum) voor het 'pull'-deel van zijn aanpak. Stengelboorders zijn er dol op, maar als ze er van eten scheidt het gras een plakkerig sap af dat dodelijk voor ze is. Het 'push'-deel van zijn plan bleek iets ingewikkelder. Behalve onder de insecten, bleek de mais ook te lijden onder een parasitaire plant, de striga. Striga ziet er onschuldig genoeg uit, met mooie paarse bloemetjes temidden van de mais. Maar het plantje parasiteert op de wortels van de maïs, waaraan het water en nutriënten onttrekt, zodat de gastplant verpietert. Het opbrengstverlies door striga kan in slechte jaren oplopen op tot $8 miljard.
Khan ontdekte dat op één van zijn testvelden bijna geen striga bleek voor te komen. De daar geteste push-plant desmodium, een soort uit de vlinderbloemenfamilie, bleek een chemische stof af te scheiden die de groei van striga remt. Daarmee sloeg Khan dankzij een gelukkig toeval ineens twee vliegen in één klap.
Toen ik er net mee aan de slag ging, dacht ik dat het allemaal nogal overdreven was. Maar deze methode mag nog veel harder van de daken geschreeuwd wordenVerdrievouding opbrengst
De combinatie olifantsgras en desmodium bleek een gouden greep. Desmodium is namelijk ook een stikstofbinder, waardoor de gewassen ook nog eens een beetje bemest worden. Voor arme boeren, die geen geld hebben voor (kunst)mest of pesticiden is het dus een uitkomst. Hun maisopbrengst ging tot wel het drievoudige omhoog. Bovendien bleken het olifantsgras en desmodium ook geschikt als veevoer. Daarmee kregen de boeren de mogelijkheid te diversifiëren, en behalve gewassen nu ook wat dieren te houden. De dieren leveren ook nog eens mest op.
Droogtebestendige push-pull
Khan en zijn team waren nog niet tevreden. De push-pull combinatie van olifantsgras en desmodium is namelijk minder geschikt in een droger klimaat. Daarom gingen de wetenschappers op zoek naar een droogtebestendige combi. Recent is die gevonden: groenbladige desmodium en een brachiaria-gras. Deze combinatie doet het overal waar mais wil groeien. Bijkomend voordeel: ze lopen ieder jaar opnieuw uit, zonder dat je ze opnieuw hoeft te zaaien. "Het is een enorme stap voorwaarts", zegt plantenwetenschapper Toby Bruce op Grist. "Het vergroot het areaal waar deze techniek kan worden toegepast. Striga blijkt zo'n impact te hebben - we zien dit jaar met de nieuwe aanpak tot 3 keer zo hoge opbrengsten in gebieden waar de striga welig tiert. [..] De meeste landbouwtechnieken zorgen voor een toename met een paar procentpunten. Wanneer je het hebt over een verdrievoudiging van de opbrengst over grote gebieden, dan heb je het over een majeure verbetering in de welvaart van kleine boeren en een significante verbetering in termen van het voeden van mensen."
In Afrika gebruiken inmiddels naar schatting zo'n 100.000 boeren de push-pull methode. "It bloody well works!” juicht Bruce. "Toen ik er net mee aan de slag ging, dacht ik dat het allemaal nogal overdreven was. Maar deze methode mag nog veel harder van de daken geschreeuwd worden."
Fotocredits: push-pull.net
Op 11 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
aanvulling engels-nls woordenlijstje verengelste (verafrikaanste?) Harry (zie #57 & 47)
bloat= trommelzucht, gasbuik (ik noemde het 'darmprobleem' bij teveel klaver in #46)
Jopie (52), sta ik van te kijken, zulke enorme verschillen in mengselproductiviteit en karakteristieken. Dat moet het bar lastig maken voor het gebruik. Ik ben helemaal geen veeteler, maar krijg je in zo'n snee van grotendeels klaver geen last met "bloat" (weet niet hoe dat in Nederland heet, de Afrikaners noemen het "opblaas")? In het algemeen gesproken lijkt me dit ook een belangrijke factor waardoor over de jaren/decennia/(eeuwen?) monocultuur zo'n opgang heeft gemaakt. Het is gewoon simpeler (zie ook mijn verhaaltje over RR/glyfosaat (56)). Maar de intellectuele uitdaging van al die verschillende mengsels van gewassen, methoden, rassen etc maakt het wel veel intrigerender.
En je hebt natuurlijk groot gelijk met de onzin van die "continentale" aanbevelingen. We proberen het ook eerst wel lokaal uit hoor, ik heb met eigen ogen nog geen grandioos reultaat gezien van push-pull...
Wouter (53), ik heb even niet opgelet maar ik geloof dat Syngenta in de twintig jaar sinds commerciele GM nu aan hun tweede Bt "event" (corporate marketing eufemisme voor mutatie, "mutant" maakt het voor Jan Publiek nog enger dan het al is) toe zijn, Monsanto geloof ik hun derde. Dus heel globaal zou je kunnen zeggen dat het gemiddeld vier jaar duurt voor stengelboorders zich hebben aangepast. Zelfs al zou dat twee jaar worden, dan kun je met 50 varianten van het gen nog 100 jaar vooruit. Maar dat is toch normaal? Alles wat je systematisch dood probeert te maken past zich aan, da's gewoon evolutie door natuurlijke selectie. Ratten worden resistent tegen gif, malaria parasieten tegen prophylaxis, ieder jaar moeten we een nieuw griepvaccin want het oude werkt niet meer, apen leren om vallen te vermijden, ga zo maar door. Waarom krijgt GM dat dan op z'n brood? Wat het compliceert is gemakzucht bij de gebruikers. Ik schat dat voor 1996 de typische Zuidafrikaanse maisboer in een, zeg, drie jaar mais/soja rotatie (mais/mais/soja) minstens vijf of zes verschillende herbiciden gebruikte. Niemand, ook Monsanto niet, heeft hem ooit gezegd dat hij nu alleen glyfosaat moet gebruiken. Het staat zelfs op het label dat je dat maximaal twee keer per seizoen mag doen. Maar ik zou ze de kost niet willen geven die het tot vier keer toe doen. Het is zo lekker makkelijk! Dan vraag je om resistentie. Maar dat geldt voor elk middel, en zelfs voor sommige non-chemische methodes ook.
Ik weet niet waar het RR gen oorsponkelijk vandaan kwam, maar het lijkt me een beetje een aberratie. Er zal wel niet makkelijk een vervanging te vinden zijn, misschien dat gene editing een uitweg gaat bieden. Met Bt ligt dat anders, het duel tussen virulentie en resistentie-ontwikkeling tussen B.thuringiensis en Lepidoptera-larven (voor het gemak "rupsen") in de grond gaat nog steeds door, over de hele wereld. Dat is hoe de natuur resistentie omzeilt.
Afrikaantjes (de tuinplantjes) werken ook tegen cystenaaltjes is mij vroeger op school geleerd. Misschien ook wel tegen de stengelboorder.
Vrolijkst de boel wel wat op op de landerijen daarzo.
@Jopie: mengcultuur in Afrika is vaak ook niet zozeer iets van nauwe onderlinge beïnvloeding of voordeel, meer iets van logische opvolging en periodiek landgebruik. Zowel in Peru als Afrika zag ik overal dat er tussen het eerste gewas (mais, droge rijst) op tamelijk grote onderlinge afstand alvast cassave en banaan gezet werd, die dan na de maisoogst een vliegende start hadden. Ik deed in mijn moestuin hetzelfde, tussen de stamboontjes alvast de frambozen of aalbesstruiken voor later. Iets anders over adviezen die niet aankomen: ook rijenteelt, steeds maar weer door voorlichters/extensionists gepropageerd, werd zelden nagevolgd, hoefde ook niet als je er met de hak of kapmes doorheen ging (schoffels hebben ze daar ook eens proberen in te voeren natuurlijk, volledig ongeschikt werktuig als er stenen en boomwortels in je akkertje zitten). Bonen-mais-pompoen (of iets soortgelijks), the 3 sisters, is uiteraard wel een nuttige combinatie. Over klaver: hier op een hondenweitje bestaat de grasmat al voor 50% uit witte klaver, door de warme zomer, als je daar volgend jaar april gaat kijken, is het weer 90% gras. De Wit zou ongetwijfeld met preciezere cijfers komen, in een lab situatie dan, anders te gecompliceerd.