Gisteren was ik met mijn kinderen op een kinderboerderij in Apeldoorn. Onze dove en slechtziende 14 jaar oude Jack Russell mocht niet naar binnen. Ons hondje moest in zijn mand in de auto blijven. Raampjes op een kiertje, omgevingstemperatuur 17 graden, autotemperatuur 19 graden, regenachtig grijs weer. De dag was er heel geschikt voor.

De hond zou ongeveer 2 uur in de auto blijven. Het bleef koel en bewolkt. Toch ging ik na een uurtje even kijken. Er stond er een boze bezoeker bij mijn auto. Ze vond dat ik mijn hond niet in mijn auto mocht achterlaten. Ze identificeerde zich als politie-agent met verlof. Als ik het dier niet meteen uit de auto zou halen, zou ze haar collega's bellen. Toen we de kinderboerderij verlieten, stond er inderdaad een politieauto bij mijn auto. De politieagent controleerde mijn gegevens en liet mij weten dat alles in orde was.

Toen ik later Joep Dohmen in de NRC over de misstanden in Nederlandse slachthuizen en laakbaar optreden van de NVWA had gelezen, trok ik de volgende les uit mijn ervaring met de agente in burger:
1. De klokkenluidende agente was verblind door dierenliefde
2. De opsporingsambtenaar was ter zake kundig
3. Als de agente met de NRC had gesproken, zou ik publiekelijk zijn veroordeeld
Dit artikel afdrukken