De nieuwe regeling is voor boeren soepeler dan de normen die in oktober door provincies werden voorgeschreven. Het Rijk was toen iets soepeler. De boerenprotesten hebben dus succes gehad. Volgens minister Schouten wordt nu één lijn getrokken door alle provincies. Zij zijn verantwoordelijk voor het verlenen van vergunningen en willen niet opnieuw in conflict komen met de natuurwetgeving die de oorzaak was van de stikstofcrisis. Vele duizenden vergunningen werden afgelopen mei met een pennenstreek illegaal, toen bleek dat de bestaande nationale spelregels voor het verkrijgen van een natuurvergunning in Nederland strijdig waren met de Europese Habitatrichtlijn. De nieuwe afspraken regelen de premie die boeren krijgen als ze zich laten uitkopen anders dan de provincies in oktober voorstelden.

Staakt een boer zijn bedrijf, zoals de overheid graag wil om hoeveelheid in Nederland geproduceerde dierlijke grondstoffen terug te dringen, dan mogen ze hun milieuruimte - hun verworven recht om het milieu te belasten - niet zomaar verkopen. De boerenprotesten bij de provinciehuizen in oktober, werden veroorzaakt door een verschil van inzicht tussen de provincies en de minister. Het draaide om de omvang van de stikstofruimte die een boer mag verkopen aan bijvoorbeeld een projectontwikkelaar, een energiecentrale, distributiecentrum of een boer die juist niet wil stoppen maar uitbreiden.

Of vergunningen straks houdbaar zullen blijken, hangt af van de welwillendheid van de juristen van de natuurbeweging
De provincies waren streng ten aanzien van de definitie van de stikstofruimte die een boer heeft. Als hij een vergunning heeft om 200 dieren te mogen houden, maar een stal die slechts ruimte biedt aan 150 dieren terwijl hij maar 100 dieren op zijn bedrijf had op het moment dat de minister haar stikstofplannen bekend maakte, dan wilden de provincies die 100 koeien als uitgangspunt te nemen. De minister ging uit van die 150 feitelijk gerealiseerde dierplaatsen in de stal.

Van die 100 of 150 dieren moet 30 procent extra worden afgeroomd, om de uitstoot echt te laten dalen. Het beleid van de provincies zou de boer de stikstofruimte van 70 koeien hebben laten verkopen in plaats van de uitstoot van 200 koeien die hij op basis van zijn oude vergunningen mocht hebben. Boeren vonden dat diefstal van mileuruimte. De boer in dit voorbeeld ziet immers veel meer dan de helft van zijn rechten verbeurd worden.

Aan deze onenigheid zeggen de provincies en het Rijk nu een einde te hebben gemaakt. Ze trekken één lijn. Of ze daarmee uit de zorgen zijn, zal de toekomst uit moeten wijzen. MOB, de meeste actieve natuur NGO, eist een afroming van 50% om een totale emissiereductie van 50% binnen 10 jaar te bereiken en weet dat het Europese recht aan zijn kant staat: eerst moet duidelijk zijn dat reducties werken, pas daarna mag je minder strenge eisen stellen.

Vooralsnog is die effectiviteit volkomen onduidelijk, terwijl de schijn van politieke handje-klap bepaald niet vermeden is. Het stikstofdossier blijft daarmee afhankelijk van juridische procedures. In die zin hadden de provincies gelijk met streng beleid dat minder inspireert tot procedures tegen nieuwe vergunningen.

Volgens de NRC staan de provincies zowel opgelucht als teleurgesteld tegenover de eenheidslijn. "Hun strengere aanpak", schrijft de krant, "is gesneuveld, maar de vergunningverlening komt door het akkoord wel dichterbij." Of die vergunningen ook houdbaar zullen blijken, hangt af van de welwillendheid van de juristen van de natuurbeweging. Als hun opdrachtgevers vinden dat de overheid onvoldoende serieuze spelregels heeft gemaakt om de stikstofdepositie op natuurgebieden te verminderen, is te verwachten dat opnieuw rechtszaken tegen vergunningen worden aangespannen.
De provincie Fryslân liet gisteravond weten niet zonder meer achter de eenheid te staan en de zaak te beschouwen als een primair Friese aangelegenheid.
Dit artikel afdrukken