imageimageEr gaat veel geld in om het meest dagelijkse wat we doen: eten (en je lichaam en huis verzorgen en schoonhouden). Geen wonder daarom dat de adverteerders top 100 wordt aangevoerd door Procter & Gamble en Unilever. Ik werd er zojuist op geattendeerd door EVMI.

Procter & Gamble Co. stond al nummer 1 met $ 8,19 miljard en blijft op eenzame afstand van de rest van het peleton. Unilever, in een poging om onder Burgmans verloren terrein terug te winnen, heeft zijn reclamebudget opgevoerd met ruim 20% en komt nu op $ 4.27 miljard. Daarmee komt het bedrijf op de 2e plaats, net voor General Motors dat vorig jaar op $ 4.17 miljard bleef steken.

Formidabele sommen, die natuurlijk wel allemaal betaald moeten worden. Door de consument én de primaire producent.

De eerste, want die betaalt aan de kassa. De tweede omdat de consument in koopstaking gaat als een product te duur wordt. Daarom wordt een deel van de rekening afgewenteld op de primaire producent in de vorm van lagere inkoopkosten. Aangezien die vaak niet meer dan 5% van de eindprijs uitmaken, kun je je voorstellen dat zo'n achterwaartse bezuiniging erin hakt. 1% van de eindprijs is namelijk, grosso modo, 20% van de prijs die een boer krijgt voor zijn spullen!

Let wel: daar is helemaal niks mis mee. Het zijn de eenvoudige wetten van onze liberale economie. Maar het is wel aardig om er eens bij stil te staan. Wij zijn tenslotte allemaal die consument ;-)
Dit artikel afdrukken