Sinds het loslaten van de melkquota dit voorjaar zijn melkveehouders meer melk gaan produceren en rukt schaalvergroting op. De sector heeft behoefte aan producten die zich onderscheiden en diervriendelijkheid sluit aan bij wat consumenten willen.
Beter Leven sterren
De Dierenbescherming ontwikkelde in 2007 het sterrensysteem voor het Beter Leven keurmerk op vlees. De toegekende sterren komen overeen met de mate waarin het dierenwelzijn gegarandeerd is. De consument kan zo in één oogopslag kiezen voor diervriendelijkere producten. Daar hangt een iets hoger prijskaartje aan, dat de investeringen van de veehouder compenseert. Eenzelfde systematiek ontwikkelt de Dierenbescherming nu voor zuivel en kaas.
Weidegang alleen niet voldoende voor 1 ster
De criteria zijn nog in ontwikkeling. Rond de jaarwisseling gaat de Dierenbescherming met de zuivelindustrie en wetenschap om de tafel om ze definitief vast te stellen. Dan is het aan de zuivelsector om de nodige investeringen te doen om aan de criteria voor 1, 2 of 3 sterren te voldoen. Dat er investeringen nodig zullen zijn, spreekt voor zich, omdat er onderscheiden melkstromen en productielijnen ingericht zullen moeten worden. Dales geeft aan dat alleen 'weidegang' niet voldoende zal zijn voor 1 ster. “Een enorm belangrijk criterium, maar er is veel meer dan dat, zoals de condities in de stal", zegt hij op De Levensmiddelenkrant.
'Iets duurder'
Voor de supermarkten gaat de introductie van het keurmerk tot iets duurdere zuivelproducten leiden. De meerkosten van de boer zullen immers verrekend worden. Daar staat tegenover dat de supers producten in de schappen krijgen die aansluiten bij de voorkeur voor diervriendelijke producten van veel - bewuste - consumenten. "Uit ons onderzoek blijkt ook dat consumenten best extra willen betalen voor goed eten”, besluit Dales.
Fotocredits: 'De Woude', inyucho
@Gerrit #27 Het klopt dat het areaal veengronden in Nederland een minderheid vormt. Maar er is 365.000 ha veengrond en het grootste deel wordt door de melkveehouderij gebruikt. De melkveehouderij gebruikt in totaliteit ca 900.000 ha en daarmee bestaat ruim 1/3 van de gronden die melkveehouders gebruiken uit veengrond. Dat lijkt me een substantieel gedeelte.
Bij 'top-management' zijn zowel bij weiden als opstallen zeer hoge opbrengsten van het grasland te realiseren. En in veel gevallen zijn weideverliezen vergelijkbaar met en zeker niet hoger dan voederwinning-, conservering- en vervoederingsverliezen. Wel vraagt het weiden een veel hogere managementkwaliteit van de melkveehouder.
Bij weidegang moet er elke dag voldoende gras van hoge kwaliteit beschikbaar zijn, onder gunstige en minder gunstige weersomstandigheden. Maar een melkveehouder die summer-feeding toepast maait 5 keer per jaar zijn gras en kuilt het binnen 2 dagen in. In theorie is 5 keer 2 dagen goed weer per jaar dus voldoende om qua voer een hoge opbrengst van hoge kwaliteit te realiseren.
Het is daarom gepast om met veel respect te spreken over alle melkveehouders die hun koeien het gehele jaar (proberen te) weiden. Da's zowaar geen koeienpis!