Minister Cora van Nieuwenhuizen van Verkeer zette Shell aan het werk om een hoeveelheid synthetische kerosine te maken van CO2 (opgevangen in Pernis en een boerderij in Friesland) en water. Aan het proces komt groene waterstof te pas, waarvoor (heel veel) duurzame elektriciteit nodig is, in dit geval van windmolens en zonnepanelen. "500 liter is natuurlijk veel te weinig voor een vliegtuig, maar het is al heel wat meer dan in laboratoriumomstandigheden", aldus Van Nieuwenhuizen op de NOS. "De bedoeling is nu dat we het naar het Europese niveau opschalen en het betaalbaarder maken."
Ook de luchtvaart moet in 2050 CO2-neutraal zijn. Daartoe experimenteren verschillende vliegmaatschappijen al met bio-kerosine, bijvoorbeeld gemaakt van afgewerkt frituurvet. Maar die grondstoffen zijn beperkt beschikbaar en dus niet opschaalbaar.
Het electrolyse-proces waarmee synthetische kerosine gemaakt wordt, vreet energie. Dat is een obstakel voor de productie op grote schaal. "We hebben echt nog wel even tijd nodig", zegt Marjan van Loon, president-directeur van Shell Nederland. "We moeten gaan opschalen om de kosten naar beneden te krijgen." Synthetische vliegtuigbrandstof moet van iets dat technisch haalbaar op kleine schaal ook grootschalig economisch rendabel worden. Pas dan zal het geen nieuwe CO2 aan de atmosfeer meer toevoegen. Of dat zal lukken wordt door sommigen betwijfeld; anderen geloven er heilig in.
In #22 vroeg ik Johan Vollenbroek of hij zou willen rekenenen aan de levensvatbaarheid van synthetische kerosine omdat ik verwachtte dat hij daar chemisch, natuurkundig en qua niveau van informatie over techniek in staat is. Tot mijn grote verrassing en vreugde legde Johan de vraag bij zijn broer Frans en hun beider studiegenoot Roeland Meertens neer. Frans publiceerde vandaag zijn antwoord, ondersteund met rekenwerk van Roeland. Lees het hier.
Dank daarvoor Frans, Roeland en natuurlijk Johan!!