Grappig al die discussies over kruissubsidies, discounters, consumentenplatformen, rode tractortjes, concepten, overheidsingrijpen, maatschappelijke dienstenen andere slimme hoogstandjes. En natuurlijk de discussie rond het zoeken naar een eensluidende betekenis van duurzaam. Vooral die is onvergetelijk en onmogelijk.

Terwijl we het natuurlijk best weten. Misschien niet op de vierkante millimeter, maar wel op de vierkante meter. De gisteren door Bart Schmall aangehaalde Friedman heeft het uitstekend verwoord en we zijn het er allemaal mee eens. Net zoals met de milleniumdoelen.

Het praten, schrijven, confereren en eindeloos delibereren over duurzaamheid en hoe dat dan zit, is een niet eens kwaadwillige poging om te verdoezelen hoe het werkelijk zit.

We zijn niet bereid ons leuke leventje op te geven. Of voor zover het leuke leventje nog niet helemaal bereikt is de droom van het leuke leventje te laten vervliegen. Zeker als we niet exact weten wat we ervoor terugkrijgen.

Diep van binnen voelen we wel dat het niet helemaal klopt, maar we hebben nog voldoende legitimaties in handen om niet naar dat gevoel te hoeven luisteren: ik heb het verdiend, ik heb er voor afgezien, ik heb er recht op, iedereen doet het, er zijn grotere schuldigen, de overheid moet het oplossen, de industrie is aan de beurt, zo vrolijk zijn die bio- en milieufreaks ook niet.

Daarbij worden we cultureel erg gesteund in onze opvattingen. De economische cultuur wel te verstaan. En die is simpel: we hebben recht op ongelimiteerde consumptie, we hebben de plicht te concurreren om de economische groei te stimuleren. Concurrentie geeft groei, groei geeft inkomen, inkomen geeft consumptie, consumptie geeft geluk. Kun jij niet (meer) meekomen in dit economische model, dan is dat niet mijn probleem en niet mijn falen. Maar ik ben niet lullig; als het me uitkomt wil ik misschien de afvallers wel steunen.

We weten best wat duurzaam is.

Alleen accordeert duurzaamheid niet met onze diepere gevoelens, behoeften en angsten:

1. We weten niet zeker of duurzaamheid onze materiële veiligheid in de weg staat en daarmee onze angst voor armoede of sociale buitensluiting. 2. We weten niet zeker of duurzaamheid de controle, die we hebben bemachtigd over onze eigen bestaan, onze eigen identiteit (wat die ook is), niet zal ondergraven. 3. We weten niet zeker wat er gebeurt als we de economische dekmantel loslaten: rest ons dan eenzaamheid, eindigheid, leegte.

En omdat we dat allemaal niet zeker weten, er geen garanties voor krijgen, houden we vast aan dat wat niet klopt. Beter iets dat niet helemaal klopt, dan de onzekerheid van het nieuwe. En gaan we voor oneindige consumptie in alle vrijheid en houden we de moeilijke vragen op afstand. Après nous le déluge.

Kleine stappen, langzaam thuis.

De economische recessie, de milieuproblematiek en de voedselcrisis dwingt ons nog steeds niet tot grote stappen. Daar moet het allemaal nog erger voor worden. Er mee dreigen als de feiten niet zo gevoeld worden en de legitimaties nog hun kracht hebben, leidt eerder tot tegenovergestelde. Maar wat dan wel? Wat is het alternatief? Er is natuurlijk het ‘grote alternatief’. Het loslaten van agressieve consumptie, het uit handen geven van de controle, het onder ogen zien van de moeilijke vragen dat zal leiden tot - en hier praat ik wetenschappers, filosofen, sociologen en psychoanalisten na (wat ik niet zou doen als ik er ook niet in zou geloven) – een wereld met meer intimiteit, meer respect, meer gelijkheid, meer diversiteit. Maar dit alternatief is te groot. Te onzeker ook. En daarom werkt het niet.

We zullen onze soelaas moeten zoeken in het kleine alternatief (wat op zich alweer groot genoeg is). Het kleine alternatief gaat over de dingen die we vandaag kunnen doen, waar de situatie nu om vraagt en die ook min of meer haalbaar zijn. Kleine stukjes van het geconditioneerde gedrag bewust te maken en te verleiden tot ander gedrag. Op basis van de belofte en niet door een gebod. Voor en bij iedereen: boeren, producenten, retailers, consumenten, overheid, burgers, aandeelhouders, medewerkers. Dat gaat misschien ook langzaam, wie zal het zeggen, maar het gaat.

Natuurlijk kan je door allerlei regeltjes gewenst gedrag afdwingen, maar neem maar van mij aan dat er nieuw ongewenst gedrag voor in de plaats komt. Het gaat dus om vrijwillige gedragsverandering, alleen die is duurzaam. En vrijwillige gedragsverandering ontstaat door communicatie. Hoe beladen het woord inmiddels ook, er is geen alternatief. Communicatie dus, het contact zoeken en de dialoog aangaan, gedachten uitwisselen, open en gelijkwaardig. En vooral begrijpelijk. Het tegenovergestelde van het klassieke eenrichtingverkeer, het declameren of het intellectualiseren.

In feite gewoon met elkaar samenwerken aan een zaak die deugt. En ervaren hoe prettig dat wel niet is. De startvraag is ontwapenend simpel: wat gaan we samen doen?

We weten best wat duurzaam is.