Het stond gisteren al in de media: de jager-verzamelaars die 7.000 jaar geleden Europa bevolkten waren nog donker van huid - maar hadden al wel blauwe ogen. Eerder was aangenomen dat de vroegste bewoners van Europa, die zo'n 45.000 jaar geleden de oversteek maakten vanuit Afrika, door het mindere zonlicht vrij snel een lichte huid hadden ontwikkeld. Uit DNA, gehaald uit een 7.000 jaar oude mensenkies, bleek dat niet het geval te zijn.

Er kwamen ook interessante bevindingen over de eetgewoonten uit het DNA. Zo bleek deze jager-verzamelaar op een eiwitrijk dieet te hebben geleefd, was hij lactose-intolerant en kon hij geen zetmeel verteren. Die verworvenheden kwamen dus pas later, toen de eerste landbouw zich ontwikkelde en mensen hun eigen, veelal op granen gebaseerd eten gingen verbouwen. Met die verandering in dieet kreeg de boerende Europeaan minder vitamine-D binnen. Dat zou er toe geleid kunnen hebben dat vanaf toen de huidskleur lichter werd, omdat het menselijk lichaam meer vitamine-D uit zonlicht moesten gaan synthetiseren, vult de Huffington Post aan.

In the food-production theory, the cereal-rich diet of Neolithic farmers lacked vitamin D, so Europeans rapidly lost their dark-skin pigmentation only once they switched to agriculture, because it was only at that point that they had to synthesize vitamin D from the sun more readily.