In melkveehouderij wordt nu echter meteen door de hele sector steen en been geklaagd, en al meteen weer om steun en bescherming gevraagdWaarom moeten burgers de portemonnee trekken?
In Europa is dat na WO II met verschillende sectoren gedaan, maar inmiddels begint de wind uit een andere hoek te waaien. Daarom werd bijvoorbeeld begin 2015 het melkquotum afgeschaft. Dat gebeurde mede op aandringen van melkveehouders zelf omdat er in de wereld meer behoefte zou zijn aan zuivel. Als reactie op het verdwijnen van het quotum is de productie van melk sterk uitgebreid. Zoals altijd wanneer het aanbod toeneemt, daalt nu de prijs, een logisch gevolg van de snelle productiestijging. Daardoor komt een aantal bedrijven in de problemen, zoals dat in alle sectoren nu eenmaal regelmatig gebeurt. In de melkveehouderij wordt echter meteen door de hele sector steen en been geklaagd, en al meteen weer om steun en bescherming gevraagd. Gezien de geschiedenis is dat een heel natuurlijke reactie. Maar goede argumenten voor het trekken van de portemonnee door burgers, want daar komt steun direct of indirect altijd op neer, zijn er niet echt.
Door die vrije markt is er een ongekend breed aanbod van producten tegen sterk concurrerende prijzenZe hebben nergens last van
Ik kan ze met de beste wil van de wereld ook niet verzinnen. Ook niet als ik heel erg mijn best doe argumenten te vinden die een consument overtuigen. Ik werk zelf in snijbloemen, een sector die wel een vrije markt kent. Door die vrije markt is er een ongekend breed aanbod van producten tegen sterk concurrerende prijzen. Er is een constante druk op de producenten om het beter te doen dan vorig jaar, want nieuwe aanbieders uit allerlei delen van de wereld staan te trappelen. Gevolg is dat de productie daar plaatsvindt waar de mix van productiefactoren het gunstigst is. En dat leidt soms tot het bijna verdwijnen van bepaalde teelten. Het zwaartepunt van de rozenteelt ligt op dit moment in Oost-Afrika; vanuit Nederland worden uitsluitend nog niches bediend. In de rest van Europa is de teelt nagenoeg verdwenen. Vervelend misschien voor de voormalige kwekers, maar consumenten hebben er geen greintje last van.
Waarin verschilt mijn deel van de agrarische sector van bijvoorbeeld de varkenssector, de akkerbouw of de melkveehouderij? Ik pijnig mijn hersenen nu al weken, maar kan het antwoord niet vinden. Wie helpt me?
Fotocredits: freemarketmyass
@Huib: daar had men vroeger een formule voor, herinner ik mij van colleges agrarische economie, de ongelijkheidsfactor, die liep van o,5 (Finland) naar 1,1(Australie, waar boeren dus meer verdienden dan niet-boeren). Hoe die precies berekend werd weet ik niet. In Zwitserland schijnt het ook erg te zijn, een steenrijke bevolking en boertjes met 8 a 10 koeien, al wordt die boeren op allerlei manieren iets extras toegestopt(zelfs extra kinderbijslag meen ik). Ik vraag me af hoe zoiets in het buitenland ligt, in Peru of Afrika waar ik werkte bijv. In China vermoed ik ook een grote ongelijkheid. Maar ja, hoe ga je rekenen idd? De boer die om 21 hr nog eens de ronde doet in de stal op zondag, stel je voor dat hij ergens in dienst was? Dan zou hij flink moeten vangen, maar doet dat niet natuurlijk, want is zijn eigen werkgever. Ik zat als zzp' er jarenlang niet hoger dan 10% van het minimumloon, groot voordeel als eigen baas: je wordt niet achter de broek gezeten! En wat me nog te binnen schiet: collegenotitie dat gezinsbedrijven het altijd wonnen van grote commerciele bedrijven met loonarbeiders (of staatsbedrijven als dat toegestaan zou zijn) omdat ze met veel lagere gezinsinkomens genoegen namen en door gingen als die eersten op failliet afstevenden. Wat wel nogal eens voorkwam, dat de boerenknecht meer verdiende dan de boer zelf (daarom geen expansie van kleine boertjes in Afrika mss, kunnen ze niet betalen). Terwijl nlse tuinders rond het meer Naivasha juist in hun handen wrijven vanwege die superlage loontjes (vergeleken met thuis dan).