Ministerie van Voedsel
Uit het onderzoek zou blijken dat 71% van de consumenten vindt dat meer aandacht nodig is voor gezonde en duurzame voeding. Nederlanders vinden voeding belangrijk, zegt het onderzoek omdat 62% van de respondenten aangeeft geïnteresseerd te zijn in voeding. Verduurzaming van voeding blijkt Nederland een taak van de overheid te vinden; 70% van de respondenten ziet een duidelijke rol voor de overheid weggelegd. Die zou een Ministerie van Voedsel moeten installeren; 85% van de respondenten staat neutraal tot positief tegenover dat door de onderzoekers voorgelegde idee. Zo'n ministerie zou de lobby van de voedingsmiddelenindustrie terug moeten dringen en moeten zorgen voor beter toezicht, minder ongezond voedsel op de markt, eerlijke voorlichting en meer efficiëntie door centrale aansturing.
Goedkoper maken
Een voedselministerie zou gezond en duurzaam eten vooral goedkoper moeten maken dan het nu is. Als dat gebeurt, willen mensen het kopen. Daarnaast moet het de verwarring over wat gezond en duurzaam voedsel precies is, wegnemen. Tot slot moet de overheid de productie van gezond en duurzaam voedsel bevorderen. Niettemin vindt 79% van de ondervraagden ook dat bedrijven en maatschappelijke organisaties hun verantwoordelijkheid moeten nemen om gezonder en duurzamer voedsel te produceren.
Wat dit allemaal zegt? Consumenten leggen de verantwoordelijkheid voor een betere wereld vooral buiten zichzelf. Als daar een voedselministerie voor nodig is, dan vinden ze dat een goed idee.
Dick #7: ja, daar zou je wel eens groot gelijk in kunnen hebben, dat de meeste mensen zich geen heldere voorstelling maken van een voedselminister(ie). Het is ook zeker geen wondermiddel.
Maar we zouden het kind met het badwater weggooien als we dan het hele idee van een sterke, integere en hier en daar sturende overheid, ook op dit terrein, maar vergeten. Dat de inhoud van een bepaald ministerie moeilijk te omlijnen is betekent niet dat het idee op zichzelf slecht is (en ook niet,m want dat was mijn oorspronkelijke punt, dat mensen dan zelf geen verantwoordelijkheid meer hoeven te nemen; het is niet óf-óf).