Donderdagavond was ik te gast bij “Aan tafel” waar de overheid nieuwe voedselvisies besprak. Diep teleurgesteld ging ik naar huis. Weer ging het continu over ideeën voor innovatieve boeren. De boeren, die moeten het allemaal anders gaan doen.

Hangend koppie
De enige echte jonge boer aan tafel, liet het koppie hangen, en mompelde nog iets over gelijk speelveld en de markt en een betrouwbare overheid, maar dat werd niet zo opgepikt door de hippe gespreksleider.
Hallo meedenkers en doodgeknuffelde semiprofessionele koplopers: het is de consument die het verschil maakt. Die enige echte boer aan tafel had moeten terugwijzen naar de consument. Die bepaalt of de markt al die hippe duurzame innovaties ook gaat betalen en opeten. Zolang consumenten eten uit intensieve stallen, moeten ze daar misschien iets meer respect voor tonen.

Kwaliteit beschermen
Tijdens de aankondiging van de tweede tafelpraatronde schrok ik wakker. Nieuwe hoop: ze gingen het hebben over de consument! Eindelijk! De revolutie ging beginnen, hier aan tafel, de hippe, agrarisch lege, zelfkant van de samenleving ging het hebben over haar eigen rol! Maar nee, binnen een minuutje ging het alweer over wat de boer allemaal moet doen.

Maar er is nog een speler in het veld. De overheid speelt haar rol nog slechter dan de hypocriete consument. Als je namelijk betere kwaliteit op de markt wilt brengen, als innovatieve ondernemer of als eeuwenoude ambachtelijke ondernemer met klassieke recepturen, dan moet de concurrent zijn inferieure spul met goedkope vervangers, niet onder valse voorwendselen en manipulatieve logootjes even goed kunnen laten lijken op diezelfde markt.

De overheid speelt haar rol nog slechter dan de hypocriete consument. Als je namelijk betere kwaliteit op de markt wilt brengen, als innovatieve ondernemer of als eeuwenoude ambachtelijke ondernemer met klassieke recepturen, dan moet de concurrent zijn inferieure spul met goedkope vervangers, niet onder valse voorwendselen en manipulatieve logootjes even goed kunnen laten lijken op diezelfde markt.
Meer geld naar NVWA
De overheid zou kwaliteit moeten beschermen. Helaas, helaas. De overheid praat op de stoel van de ondernemer, met de medewerking van hippe gespreksleiders, leuk mee met hoe boeren het allemaal moeten doen. Maar ik als ondernemer wil het graag hebben over de overheid in haar klassieke rol van overheid. Van beschermer van een eerlijk, transparant en gelijk speelveld op de markt, als een rechtvaardige en deskundige scheidsrechter. Die scheidsrechter, dat is de overheid, die moet in zijn kracht staan en optreden. Zoals de NVWA nu controleert, dat is te vergelijken met optreden tegen de criminaliteit van Amsterdam met een kleuterklas, met als juf de maffia zelf. Het is tijd voor die ouderwetse wegbezuinigde Keuringsdienst van Waren, met deskundige (expertise in huis bij de overheid zelf) onafhankelijke controleurs. Er moet grof geld bij die NVWA, anders komt het in dit land met ons voedsel nooit meer goed. In plaats daarvan is de overheid al een jaar aan het discussiëren of controle op etiketten een prioriteit is van de NWVA.
Dan de warenwet zelf. Het is niet eens een publiek geheim dat die geschreven wordt door de lobbyisten van de ROW commissie (Regulier Overleg Warenwet). De stukken staan op de website. Dat is,100 % transparant, maar er gebeuren in die commissie gewoon ongelukken, zonder dat de overheid er zelf iets aan doet.

Nieuwe definitie kaas: gelijmde meuk
ROW is een commissie bij VWS. Die kijkt dan ook puur naar hygiëne. Prima natuurlijk, maar met al die microbiologen wordt en passant ook beslist onder welke naam producten de markt mogen betreden. EZ zit niet eens aan tafel! De Warenwet wordt geschreven door VWS en is daarom een makkelijke prooi voor de lobby vanuit de levensmiddelenindustrie. Zo is laatst de definitie van kaas gewijzigd. Al eeuwenlang wordt kaas gemaakt van gestremde melk. Maar nu is de techniek zo ver, dat je beter eerst de kaaswei uit de melk kan halen, zodat die mooi schoon blijft (zonder stremsel, kruiden). Maar helaas kun je dan niet meer goed stremmen. Daarom is nu de definitie van kaas gewijzigd. Er lag een keurig tekstvoorstel vanuit industrie. Je mag allerlei vormen van aan elkaar gelijmde eiwitten en vetten nu ook kaas noemen. HOE moet ik nu, als echte kaasmaker nog duidelijk maken aan mijn domme hypocriete consument dat ik échte kaas maak. Duurder natuurlijk, en lekkerder. Maar niet meer te verkopen, omdat ik op de markt niet meer duidelijk kan maken wat het verschil is met de gelijmde meuk. De onafhankelijke (!) voorzitter van de ROW zei bij de wijziging van de definitie letterlijk “hier kan toch niemand tegen zijn?”. Waar is mijn deskundige overheid?!?

Aangezuurde ondermelk
In dezelfde vergadering poogde ik namens ambachtelijke bereiders te onderzoeken of het mogelijk is echte karnemelk weer als echte karnemelk in de warenwet op te nemen. Helaas is dit niet mogelijk, hoorde ik later via een mailtje. Hoe transparant de stukken ook zijn, de besluitvorming rondom ROW is mij nog niet helemaal helder. In Nederland staat “karnemelk” op pakken aangezuurde ondermelk, die dus helemaal geen gekarnde melk is. Er zit trouwens ook water in, maar dat hoeft niet op het pak te staan, want in melk uit een koe zit ook al water. De ambtenaar van AGOS was aanwezig en zei letterlijk tegen mij “je kunt karnemelk niet zomaar afpikken.”

Ook als melk gepasteuriseerd, gehomogeniseerd en gestandaardiseerd is, MOET er wettelijk “vers” op het pak staan. Als het niet zo erg was, dan was het grappig
Eiwit uit Nederland, vet uit Duitsland
Als je een ingrediënt toevoegt aan melk, en er zat al eiwit of water in de melk, dan hoeft het niet op de ingrediëntenlijst te worden vermeld. Er staat immers al “melk” op de ingrediëntenlijst. Hetzelfde geldt voor de herkomst. Als het eiwit in de melk uit Nederland en het vet uit Duitsland komt, dan hoeft dat niet op het pak want herkomst hoeft er niet op. Ook als melk gepasteuriseerd, gehomogeniseerd en gestandaardiseerd is, MOET er wettelijk “vers” op het pak staan. Als het niet zo erg was, dan was het grappig. Ik zoek nog altijd een ambtenaar binnen EZ, die weet hoe dit allemaal werkt. Mijn vraag is eigenlijk of je ook ingrediënten uit melk mag halen, zonder dat je het op het pak zet. Ik weet het niet, en zou het daarom wel eens willen weten. Los zijn ze immers veel waard, dan in de melk. Als het mag, weet ik daarom zeker dat consumenten worden bestolen.

Identiteit
Dit soort vragen kwam gisteren niet op tafel. De overheid speelt haar rol als wetgever en handhaver heel slecht als het gaat om het beschermen van die duurdere kwaliteit. Wel ging het nog even over het Vinkje, zelfs meneer Van Dam maakte er een licht kritische opmerking over. De moeders met een lage sociaal-economische status (SES, in vaktaal) op de openbare basisschool van mijn kind weten zelfs dat dit vinkje niet deugt. Dus zelfs de mensen voor wie dit Vinkje bedoelt is, die het verschil niet weten tussen een vet molecuul en een eiwit molecuul, weten het al beter dan de overheid zelf. Zo diep kan een overheid zinken, als het gaat om de gezondheid van haar burgers. De voedingsrichtlijnen van de overheid zijn een belangrijke oorzaak van het ongezonde eten bij volwassenen én kinderen. Die stelling durf ik wel aan.

Vandaar mijn vraag de staatssecretaris en zijn regering: hoe kan ik als hippe, innovatieve, duurzame producent van kwaliteitsvoedsel overleven op de markt met een overheid die de identiteit van mijn product niet beschermt?? Donderdag kreeg ik geen antwoord.

EZ en die leuke hippe intellectuelen van Slow Food zouden moeten aanschuiven bij de ROW. Daar kunnen we echt zaken doen.

Fotocredits: Martijn van Dam presenteerde het Voedselbeleid donderdag jl. in het Rotterdamse restaurant Posse, NieuwsEZ