Die vraag stelde ik aan Ingrid Jansen, de dynamische jonge voorvrouw van de Nederlandse Varkenshouders Vakbond (NVV). Zij zet zich in voor het tot stand komen van een boerenorganisatie met een herkenbaar diervriendelijker en duurzamer Nederlands varken. Voor vlees dat niet van zomaar varkens komt, maar van dieren van boeren met een gezicht. Daar kan de boer dan weer wat aan verdienen omdat het niet hoeft te concurreren met anoniem vlees.

Die strategie en tactiek dreigen nu in de kiem te worden gesmoord. Voor zo’n manier van werken heb je de medewerking nodig van supermarkten en slachters. De eerste moet het willen aanbieden aan consumenten. De tweede moet het willen slachten en daar een haalbare prijs voor boer en super van weten te maken.

De varkensprovincie gooit roet in het eten
Twee instanties gooien roet in het eten. Van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) mogen de kippen en varkens die volgens zo’n samenverkingsverband tot stand komen niet. Consumenten zouden er nog niet op zitten te wachten, zodat niet te legitimeren valt dat er alleen nog maar duurder vlees in de schappen komt.
Daarnaast moeten in Brabant boeren voldoen aan extra eisen die ervoor zorgen dat hun vlees nóg wat duurder wordt dan het al moest worden. Volgens de Raad van State zorgt zoiets voor voor rechtsongelijkheid onder boeren. Een Brabander moet immers opeens aan meer eisen voldoen dan een Fries. Dat kan niet binnen hetzelfde kleine land. Niets mee te maken, zei afgelopen donderdag de Commissaris van de Koning in Brabant, de meest varkensrijke provincie van ons land.

Daar staan Jansen en haar boeren dus. Hoe moet het verder?

'Willekeur viert hoogtij'
Jansen blijkt ernstig ontstemd. “De reactie van Wim van de Donk, de Commissaris van de Koning in Brabant, laat zien dat willekeur hoogtij viert. Hij vraagt ons in feite te produceren voor een markt die niet bestaat. Ook andere provincies gaan dit doen. Hoe kunnen we daar ooit iets op bouwen? Als iedere provincie andere eisen stelt, komen we immers te zitten met allemaal andere kosten die we nooit meer goed kunnen maken. Supers nemen immers niet per provincie onze varkens af. Kennelijk denken provinciale bestuurders daar niet over na. Mogelijk hebben ze er totaal geen verstand van. Maar boeren zitten ermee.”

Wees reëel over wat wél kan
Toch heeft Jansen een praktisch antwoord. “Er is draagvlak voor de Kip en het Varken van Morgen. Zorg dan dat ze er komen.” Hoe? “Door supers, boeren, slachters en vleesverwerkers hun werk te laten doen en onderling hun afspraken af te laten maken.” Maar dat hadden ze toch al gedaan? “Nee”, zegt Jansen, “er moesten nog steeds afspraken over de prijs worden gemaakt. Er is voldoende draagvlak in zowel de politiek als het bedrijfsleven om de kip en het varken van morgen te realiseren. Ik denk dat er nu veel te veel aandacht is voor het feit dat de ACM die zou afwijzen. Daar is, anders dan via de Brabantse binnenbocht, zowel juridisch als politiek een niet willekeurige mouw aan te passen. Het enige wat nog ontbreekt zijn goede afspraken over het verdelen van de meerkosten in de keten. Daar moet de discussie in de eerste plaats over gaan. Tegelijk moet die gaan over de vraag hoe de ACM kan werken vanuit een mededingingskader dat weging van belangen in plaats van alleen economische berekening mogelijk maakt. Volgens juristen is die ruimte er. Ga daar naar kijken in plaats van te roepen dat het niet mag. Ik vermoed zelfs dat dat een truc is van partijen die liever hun verantwoordelijkheid niet nemen.” Wie zouden die partijen zijn? Jansen: “Het zou me niet verbazen als het de supermarkten goed zou uitkomen. Ik kan dat begrijpen want hen wordt het ook niet makkelijk gemaakt en ze kunnen niet alles voor boeren oplossen. Maar als we nou eens reëel konden praten over wat ze wél kunnen, ook in prijszetting en verdeling van marges in de keten, dan komen we verder. Mogen we na deze week van verwarring dus nu eindelijk weer de ogen op de bal?”

Fotocredits: Ingrid Jansen, rechts, Sharon Dijksma, links, NVV