Patrick Barkham schrijft voor de Britse krant The Guardian en is auteur van The Butterfly Isles – A Summer in Search of Our Emperors and Admiral, and Badgerlands. Hij maakte zich afgelopen week zorgen.

Het Oranjetipje, een witte vlinder met op zijn vleugels een oranje stip, was later dan normaal. Barkham maakte zich niet zo zeer zorgen over het uitblijven van de vlinders, als wel over het feit dat de belangrijkste voedingsbron voor de rupsen van het Oranjetipje, look-zonder-look, nog maar net ontkiemd was en weinig blaadjes had. Gelukkig maakte het look door het warme weer een groeispurt door en stond het op tijd in bloei. Het Dambordje was minder gelukkig. Zijn nectarbron, het knoopkruid, stond nog niet in bloei toen de vlinder al volop aanwezig was.

Discrepantie in deze timing als gevolg van verschuivende seizoenen en hogere temperaturen heet in vaktaal fenologische asynchronie. Ook in Nederland hebben de wisselvallige temperaturen van deze winter en voorjaar grote invloed op de vlinderstand, meldt de NOS. De Vlinderstichting spreekt zelfs van 'een dramatisch jaar'.

In de eerste paar maanden van het jaar zijn in vergelijking met vorig jaar 45% minder vlinders gezien. Vooral het groot koolwitje doet het slecht. Deze vroege vlinder werd dit jaar 75% minder waargenomen ten opzichte van de afgelopen 2 jaar. Ook de kleine vuurvlinder (-69%) en kleine vos (-66%) hebben ernstig te lijden onder de temperatuurschommelingen die volgden op de warme winter. Veel bloeiende planten zijn 'verdwenen' waardoor er weinig voedsel te vinden is voor de insecten.