Maar nooit en nergens staat postduif op de kaart. Sterker. Stadsduiven vormen een mengeling van duivenrassen en zeker zitten daartussen verdwaalde postduiven en nakomelingen van postduiven. Mee dankzij de gulle burgers in de stad – je hebt er die speciaal voer kopen voor de duiven in hun straat – gaat het de duiven goed en er komen er telkens meer. De stand wordt min of meer onder controle gehouden door professionele duivenvangers. Nog maar eens de vraag: waar blijven dan de duiven die ze vangen. In elk geval een deel er van gaat naar een poelier, maar nog steeds is zo’n vogeltje niet terug te vinden op een kaart. Zou de chef ‘stadsduif’ op de kaart zetten, geen mens zou hem bestellen want: het is algemeen bekend dat stadsduiven enge ziekten onder de leden hebben.
Dat komt in de uitzending van De Wilde Keuken niet aan de orde. Maar hier wel. Want wat algemeen bekend is, is dat dan ook zo? Foodlog legt het zijn lezers voor.
Is een stadsduif een vuilnisvat vol ziekten? Zo ja, hoe komt het dan dat het ze niet hindert in hun bestaan en ze zich alsmaar kunnen vermeerderen? Of is het gewoon niet waar?
Fotocredits: Bureau Voorlichting. Monument in Brussel voor de (naar beneden) gevallen postduiven in de Eerste Wereldoorlog.
Arend, ik ben geneigd te denken dat Chlamydia vooral via stofdeeltjes uit mest van duiven overgedragen kan worden en heb ook nog niks kunnen vinden wat er op wijst dat je het via het eten van duif op kunt lopen. Ook hier zal wel gelden: mits voldoende verhit.
Hans, er zijn ook nogal wat duivenliefhebbers die het gebruik van antibiotica en voedingssupplementen afgezworen hebben. Vroeger de meerderheid (toen het 't renpaard van de kleine man was), tegenwoordig een minderheid waartoe ik ook behoor. Ik zou ze dus met een gerust hart kunnen eten, maar beheers het slachten en klaarmaken niet.