Volgens Vonk zijn zelfs vleeseters geen hufters. Ze weten alleen nog niet hoe de wereld in elkaar zit. Vonk legt dat uit aan de hand van een vergelijking, waarin ze Sylvia Witteman betrekt:
Stel dat mensen in hun achtertuin varkens houden in kleine donkere hokken, op roostervloeren zonder stro. De buren verderop en hun kinderen hebben honger, want hun tuin wordt gebruikt om het varkensvoer te verbouwen, waardoor ze zelf nauwelijks eten hebben. De varkenspoep wordt uitgestrooid over de hele wijk en vervuilt het water van alle bewoners. De varkenshouders zitten vrolijk te barbecuen en zeggen: ‘Tja, rot joh, maar het is gewoon lekker!’
Als je het zo voorstelt, is het duidelijk dat de vleeseters (wij westerlingen, in de analogie) asociale lomperiken zijn. In Het lekkerste dier vindt zelfs liefhebster Sylvia Witteman: ‘Wie nu nog varkensvlees uit de bio-industrie koopt, verdient het om de rest van zijn leven met veertig mede-asocialen in een stilstaande lift te worden opgesloten en gevoederd te worden met doodgekookte elleboogmacaroni.’
Zouden de lezers hier hun reactie eens willen geven op Vonk's tekst? U kunt hem hier lezen of downloaden.
Ik heb zelf een artikel in voorbereiding over de emoties en het gebrek aan rede rond vlees. Wilt u dus zeggen wat u vindt en waarom? Ik wil het nl. graag kunnen gebruiken, met uw naam en toenaam.
B D = Brabants Dagblad? Heb je een scan of link?