Het blijkt dat regenwormen de uitstoot van koolzuurgas vanuit de bodem met 33% doen toenemen, en van lachgas met maar liefst 42%. Aan het gehalte organisch materiaal (koolstof) in de bodem doen de regenwormen niets.
Wat de regenwormen wel doen, is het mengen van organische plantenresten door de bodem. Die resten worden daardoor gemakkelijker afgebroken en daarbij komt CO2 vrij. Het spijsverteringssysteem van de regenwormen bevat daarnaast veel micro-organismen die de lachgas-producerende bacteriën aan het werk zetten. Door de gangen die de wormen maken kan dat lachgas gemakkelijk uit de bodem ontsnappen voor het daar wordt omgezet in het onschadelijke stikstofgas. Als er in de bodem veel organische koolstof aanwezig is - en dat is op landbouwgronden het geval, vooral ten gevolge van (kunst)bemesting - is de uitstoot aan lachgas het hoogst.
Promotor Jan Willem van Groenigen zegt in het WUR-bericht: “Bodems zijn een sterspeler in het klimaatverhaal. Er zit meer koolstof in organische vorm in de bodem dan als kooldioxide in de atmosfeer.” Daardoor zouden relatief kleine veranderingen in de broeikasgasbalans van de bodem grote gevolgen kunnen hebben voor de klimaatsverandering waar we mee te maken hebben. “Het is ironisch dat regenwormen, die we in de duurzame landbouw trachten te bevorderen omdat ze goed zijn voor de bodemvruchtbaarheid, tegelijkertijd een ongewild effect hebben op de uitstoot van broeikasgassen," stelt van Groeningen.
Ingrid Lubbers besluit daarom “we hebben vooral meer lange termijn experimenten, en experimenten met groeiende planten nodig voor we weten in hoeverre wereldwijde verworming leidt tot wereldwijde verwarming”.
Gunnen we de wormen tot die tijd het voordeel van de twijfel of maken we ze alvast dood uit naam van de uitstootreductie?
Fotocredits: Compost with earthworms, Sustainable sanitation
De auteurs van het rapport hebben ook gereageerd op alle commotie naaraanleiding van hun onderzoek. In deze blog reageren ze op een aantal misvattingen over de betekenis van hun onderzoek.
@Liesbeth: In dit rapport van Blonk staat een ruwe schatting van de GHG emissies van natuurlijke ecosystemen (p. 9).
"150 kg CO2eq per ha. Als we dat getal aannemen voor het huidige graslandgebied in de wereld (33,8 miljoen km2 ), dan komt dat neer op ongeveer 500 Mt CO2eq of ongeveer 20 procent van de totale carbon footprint van rundvlees- en melkproductie in de wereld (2,6 Gt CO2eq). Er zit een grote foutmarge op deze schatting, maar we vermoeden dat het getal tussen 300 en 850 Mt of 10 en 30 procent moet liggen."