De lage prijs van olie houdt de prijzen van voedsel laag, zorgt voor extra prijsdruk op vers en geeft de dierlijke productie wat lucht door de voerkosten te verlagen. Die visie op 2015 maakten de analisten van Rabobank - niet te verwarren met de bankiers van de bank - gistermiddag bekend. PRnewswire brengt de samenvatting.

Gunstig voor de intensieve dierhouderij en veevoer
Rabobank denkt dat de olieprijzen in geheel 2015 op een laag niveau blijven. Dat drukt de kosten van kunstmest (waarvoor veel energie nodig is). Ook drukt het de waarde van biobrandstoffen, zodat de markt voor veevoer ruimer wordt en voer goedkoper wordt.

Ook de vrachtkosten nemen af. Dat is gunstig voor de vee-industrie die afhankelijk is van vervoer over zowel water als land van vele tonnages voer en meststoffen. Een lage olieprijs is dus gunstig voor de intensieve Nederlandse dierhouderij en de handel in veevoer.

Ongunstig voor vers
Voor onze versproducenten, zoals de noodlijdende tuinbouw, is een lage olieprijs gemengd nieuws. Vervoer vanuit concurrerende streken wordt goedkoper. Dat geldt ook voor koeling, zodat verse en vers verwerkte producten uit gebieden met lagere kosten de markten waaraan Nederlandse bedrijven leveren concurrerender worden. Daar staat tegenover dat lagere energiekosten, ook zonder nadrukkelijk prijskoppeling van de verschillende energietypen, het verwarmen van Hollandse kassen goedkoper maakt. In Oost-Europa en Aziƫ zal energie overall goedkoper worden voor boer en tuinder door een nadrukkelijker koppeling.

Onduurzaamheid zet nog even door
Een hoger niveau van olieverbruik als gevolg van lage prijzen zorgt er dus voor dat er meer concurrerend en minder lokaal product op de markt komt. Dat is gunstig voor de portemonnee van consumenten. Het is tevens onduurzaam. Niet voor niets bepleitte oud-Shell topman Jeroen van der Veer onlangs voor een heffing op fossiele uitstoot.

Fotocredits: Rabobank in Utrecht, Foodlog Media