Bam! Dat hakte er in.
Niet dat het klopt, want ja, er zijn met agrarisch natuurbeheer helaas heel wat mislukkingen geboekt maar ook successen. Van een succes is al sprake als de achteruitgang van soorten wordt gestopt, zoals geldt voor de weidevogels in bijvoorbeeld de polder Ronde Hoep. Maar er zijn ook gebieden waar populaties vooruit zijn gegaan, zoals grutto’s in Eemland/Arkemheen, akkerranden met grauwe kiekendieven in Groningen en poelen met kikkers in Gelderland en Limburg. Hoe kan deze halve waarheid dan als hele waarheid worden gepresenteerd in het NOS Journaal?
Om dat te verklaren moeten we terug naar maart vorig jaar. De Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur wilde een advies voorbereiden over het natuurbeleid en had daartoe een commissie gevormd. Daarin zat de Wageningse hoogleraar Frank Berendse. Zoals gebruikelijk in zulke raden wilde men eerst onderzoek laten doen. Eén onderzoek zou gaan over de effectiviteit van agrarisch natuurbeheer. De werkgroep besloot het onderzoek uit te besteden aan dr. David Kleijn van Alterra. Dat is opmerkelijk, want Kleijn deed al 15 jaar geleden samen met Berendse onderzoek aan de effectiviteit van agrarisch natuurbeheer, en roept al 15 jaar dat agrarisch natuurbeheer niks is en niks zal worden. Het had meer voor de hand gelegen om prof. Geert de Snoo te vragen, de enige hoogleraar agrarisch natuurbeheer die Nederland ooit heeft gehad. Zijn leerstoel is in 2003 ingesteld om de polarisatie rond agrarisch natuurbeheer te doorbreken en het beheer naar een hoger niveau te tillen. De leerstoel is gefinancierd door vijf natuurorganisaties, LTO, agrarische natuurverenigingen en het ministerie van EZ. (Later in 2012 zou De Snoo vertrekken, maar dat was in maart nog lang niet bekend). Berendse kende De Snoo zeer goed, want hij werkte in Wageningen net als Kleijn in hetzelfde gebouw en was voorzitter geweest van de commissie die De Snoo in 2003 had voorgedragen. De Snoo is ook kritisch, maar veel genuanceerder dan Kleijn.
Maar goed, Kleijn ging aan de slag en kwam met een voorspelbaar rapport: agrarisch natuurbeheer is niks. Nou ja, met uitzondering van de grauwe kiekendief in Groningen en de hamster in Limburg. Dat rapport werd alvast op de website van de RLI gezet en ging direct een eigen leven leiden.
Op 4 maart was er een symposium over agrarisch natuurbeheer, georganiseerd door natuurorganisaties. Daar spraken dr. David Kleijn en ir. Paul Terwan, een onafhankelijk adviseur die voor deze gelegenheid optrad namens de agrarische natuurverenigingen. Terwan kwam met stevige kritiek op Kleijns verhaal: die had verouderde cijfers gebruikt en bijna alle succesverhalen weggelaten. Terwan schreef ook een commentaar op Kleijn’s rapport en stuurde dat naar de RLI. Het enige dat daarvan terug te vinden is, zijn vier regels dat er ook positieve uitzonderingen op de regel zijn. Hetzelfde lot onderging een uitgebreid commentaar van de Vereniging Nederlands Cultuurlandschap. In de analyse van de Raad, de onderbouwing van hun eigenlijke advies, kwam zelfs te staan dat agrarisch natuurbeheer “een groot fiasco” is. Die formulering kwam niet terug in het advies zelf, dat veel genuanceerder is en veel verstandige uitspraken bevat. Maar journalist Hans Marijnissen van Trouw, hardnekkig criticus van agrarisch natuurbeheer, rook lont. Hij zette al donderdagochtend het “totale fiasco” prominent op de voorpagina. Zo kwam het NOS Journaal aan zijn “nieuws”, werd heel Nederland op het verkeerde been gezet en is de polarisatie weer helemaal terug.
Was de RLI een actiegroep was geweest, dan zou ik hebben gezegd: knap werk! Maar de RLI is een eerbiedwaardig, door de belastingbetaler gefinancierd orgaan dat geacht mag worden degelijk onderbouwde en evenwichtige adviezen uit te brengen. Niet recht praten wat krom is, maar ook niet krom praten wat recht is. De Raad heeft dus wat uit te leggen:
• Waarom is de onderzoeksopdracht verleend aan een notoire tegenstander van agrarisch natuurbeheer en niet aan een meer genuanceerde hoogleraar? Of desnoods aan beiden?
• Waarom is vrijwel niets gedaan met de steekhoudende kritiek op zijn rapport?
• Waarom is de halve waarheid “groot fiasco” in de analyse blijven staan, wetende dat dit koren op de molen zou zijn van media die tuk zijn op krasse uitspraken?
Ik stel deze vragen als burger, belastingbetaler, natuurliefhebber, bioloog, kritisch voorstander van natuurbeheer door boeren, en initiatiefnemer van de leerstoel agrarisch natuurbeheer. Maar eigenlijk hebben we allemaal recht op duidelijkheid.
Dit artikel verscheen in licht gewijzigde vorm in het landbouwblad Nieuwe Oogst van 1 juni 2013
Fotocredits: 'natuurlijke begrazing', uitsnede, Fabio Bruno
In 1999 kopten de kranten dat David Kleijn en Frank Berendse hadden ontdekt dat het agrarisch natuurbeheer flopt: het ging nog steeds slecht met de weidevogels.
In 2007 kopten de kranten exact hetzelfde. Het ging nog steeds slecht met de weidevogels.
In 2013 ook. Het gaat nog steeds slecht met de weidevogels.
Ik ben heel benieuwd wat de kranten in 2020 gaan koppen, maar ik heb wel een vermoeden.
Vanuit mijn werk begeleid ik akkerbouwers in hun natuurbeheer. Dat betekent dus vooral akkerrandenbeheer. Het RLI rapport beoordeelt het agrarisch natuurbeheer op de resultaten van de SNL paketten in de veehouderij, waar het meeste geld naar toe gaat. David Kleijn geeft in zijn achtergrondstudie zelf al aan dat juist in de bescherming van akkerfauna (akkervogels en hamsters) wél successen worden geboekt.
Eigenlijk voel ik me dus niet aangesproken. Maar tóch wordt ook het agrarisch natuurbeheer in de akkerbouw er op afgerekend. Ik hoop dat we straks niet alle akkernatuur-initiatieven moeten concentreren op hoge waterstanden en Natura2000 gebieden, maar ik zie het zo gebeuren... Het RLI-advies lijkt een ongeleid projectiel, er wordt geen afgewogen gevolg aan gegeven.
Verder mis ik ook de sociaal-agrarische kant van het verhaal. Het gaat om agrarisch natuurbeheer. In het leven geroepen om de negatieve effecten van schaalvergroting en intensivering van de landbouw tegen te gaan. Niet om natuurgebieden te versterken. Dat gaat de toch al sterke tegenstellingen alleen maar verergeren.
David Kleijn ziet de sociaal-agrarische aspecten niet. Bijna alle deelnemers aan deze discussie wel, en onze enige hoogleraar Agrarisch Natuurbeheer Geert de Snoo roept het al bijna 20 jaar: succesvol agrarisch natuurbeheer begint tussen de oren van de boer, met een kop koffie en een goed gesprek. Niet met geld. De successen worden geboekt bij individuele boeren die voor de natuur gáán en geen toekomst zien zonder natuur.
In de beleidsreacties op het RLI advies wordt nu de hoop gevestigd op de gebiedscollectieven. Het initiatief daarvoor ligt bij de ANV’s en de LTO. Dus bij agrarische belangenorganisaties: gaan zij met een evrhaal komen dat sterker wordt dan “Wij van WC-eend adviseren…”? Krijgen de enthousiaste boeren de ondersteuning die hun nieuwsgier voedt? En worden de resultaten gemeten en onderbouwd? In de gebiedscollectieven moet het enthousiasme inderdaad gesteund worden door professionele organisatie, maar juist ook door inhoudelijke kwaliteit vrij van economische belangen.
Inhoudelijke kwaliteit, niet de organisatie van subsidiestromen, kan ervoor zorgen dat het agrarische natuurbeheer in 2020 niet meer met een mond vol tanden staat als David Kleijn en Frank Berendse hun bevindingen weer presenteren. Maar ja, dan moeten we wel goed reageren op het RLI advies.
Excuses voor mijn late reactie. Ik hoop dat uit deze discussie een gevolg getrokken wordt.