Op Bali bereikte de World Trade Organisation (WTO) voor het eerst in de geschiedenis een wereldwijd unaniem douaneakkoord tussen de 159 landen. Het akkoord moet de handel tussen de landen vereenvoudigen en importmuren ter bescherming van lokale economieën slechten. Door het akkoord gaat de wereldmarkt open voor meer onderlinge handel en minder bescherming van lokale markten.

India was aanvankelijk tegen. Het land kampt met een arme bevolkingsgroep die het land wil beschermen door het voedsel te geven. De NRC beschrijft de aarzeling van de Indiase regering - die samen met buurland Pakistan goed bekend is met de effecten van armoede op politieke stabiliteit - als volgt:

De arme landen zelf hadden zo hun twijfels of het akkoord voor hen voordelig uitpakt. India verzette zich aanvankelijk omdat het de bedoeling was dat het geen graan meer voor het armste deel van de bevolking mocht kopen. Volgens tegenstanders verstoort India zo de handel. Uiteindelijk is afgesproken dat ontwikkelingslanden de komende vier jaar nog wel binnenlands voedsel mogen opkopen. In die tijd wordt onderhandeld over een definitieve oplossing.

Ontwikkeling thuismarkten
Volgens Lilianne Ploumen, Nederlands socialistische minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, profiteren vooral de minst ontwikkelde landen van de overeenkomst. Ze kunnen nu immers exporteren en daarmee deviezen generen voor de ontwikkeling van hun thuismarkten.

De NRC vervolgt zijn analyse met de volgende woorden:

De onderhandelingen moeten uiteindelijk leiden tot het doorbreken van handelsbarrières en het openbreken van de internationale agrarische en industriële markten. “Hiermee is een belangrijk obstakel voor internationale handel weggenomen’, stelt Ploumen.

Moderne slavernij
Wat goed is voor arme landen is echter niet automatisch goed voor arme mensen in arme landen. Arme landen worden gekenmerkt door grote verschillen in inkomens en bezit. Het slechten van internationale handelsbarrières is ontegenzeggelijk goed voor de vermogens die rijke mensen in arme landen kunnen opbouwen. Pas wanneer die vermogens worden omgezet in werkgelegenheid voor andere dan landbouwactiviteiten is vrijhandel ook goed voor de arme bevolking. Gebeurt dat niet dan ontstaat een slavenklasse van arbeiders die werken voor landbouwheren die zelf alle waarde opstrijken van de landbouwproductie en die consumptief in het buitenland besteden. Hun arbeiders blijven hangen op een laag loon, terwijl dat juist omhoog zou moeten. Dat kan alleen door de economie diverser te maken en daar beleid voor te ontwikkelen. Daar hebben de landbouwheren echter geen belang bij. Ze moeten er hun belangen en aandacht zozeer voor spreiden dat hun risico op bezitsverlies te groot wordt.
Zonder aanvullende beleidsmaatregelen kan het huidige beleid dan ook zorgen voor moderne vormen van loonslavernij. Dat risico is niet ondenkbaar omdat agriproducten van elders goedkoper zijn dan wij ze hier kunnen produceren. Als daardoor hier de landbouwproductie stokt, zal er elders flink aan de stoomfluit moeten worden getrokken. Dat kan alleen door alle beschikbare arbeid en vruchtbare grond in enkele thans reeds rijke handen te brengen.

Mijn kritiek komt er dan ook op neer dat niet vrije handel het probleem is, maar het gebrek aan besef dat er aanvullend beleid nodig is om die succesvol te laten zijn. Loutere rekenaars hebben een andere kritiek. Dit nu bejubelde akkoord, stelt maar weinig voor vinden ze. Op gezag van een Amerikaans onderzoekssbureau zegt Reuters dat de deal voor 21 miljoen nieuwe banen in de wereld gaat zorgen, waarvan 18 miljoen in ontwikkelingslanden. Het akkoord zou bijna een miljard dollar aan nieuwe waarde creëren. Eigenlijk is dat maar bar weinig, als we ons realiseren dat een paar miljard mensen aan het werk buiten de landbouw moet, als we willen dat die tot welvaart komen. Ik vrees dat die rekenaars gelijk hebben. Tevens vrees ik dat ik begrijp waarom de WTO niet verder komt. De echte uitdaging zit 'm in het realiseren van dat 'aanvullende beleid'. Op wereldschaal.

Neoliberalen
Het is interessant dat een socialistische minister blijkt geeft van weinig besef van economisch-historische wetten, dan wel uitspraken doet over mechanismen die zelfs klassieke liberalen als John Stuart Mill als maatschappelijk ongewenst zouden hebben beschouwd. Vrijhandel zonder welvaartsverdelend aanvullend beleid kan het zicht op welvaart voor vele generaties verloren doen gaan. Vrijhandel alleen leidt nl. alleen tot opeenhoping van kapitaal. Ook al zijn zijn neoliberale volgers dat vergeten, volgens Mill hebben overheden de taak om via algemene bestuurlijke maatregelen te komen tot een betere verdeling van kapitaal opdat de welvaart zich algemener verspreid onder de bevolking als geheel. Dat bevordert nl. de welvaart en sociale rust pas echt.

Het is dan ook bijzonder te moeten constateren dat onze moderne PvdA zich neoliberaal toont. Waar is de PvdA die ziet dat sociale naast de onzichtbare hand hoort? Op wereldniveau mag daar best iemand voor pleiten. Adam Smith, de zogenaamde 'vader' van het liberalisme, deed dat al met zijn Inquiry into the Wealth of Nations in 1776. Dat is voor ons een verrassend sociaal boek omdat het destijds al uitging van de wereld als dorp. Het liberalisme werkt - zo zei de ethicus Smith zelf - alleen binnen een actieradius van 30 mijl. Van dichtbij corrigeren mensen moreel en maatschappelijk ongewenst gedrag immers volautomatisch.

Nu we eindelijk bereikt hebben dat de hele wereld zo'n dorp is geworden, hebben we mensen nodig die dat liberalisme mee helpen heruitvinden. Dat moet omdat onze wereld nog altijd stukken groter is dan we denken. Daarom vindt er nog zowel a- als immoreel gedrag plaats. Het corrigeren daarvan kunnen we maar beter niet aan de economie alleen overlaten.

Fotocredits: Lilianne Ploumen, PvdA