Vorige week nog stelde GroenLinks Tweedekamerlid Jesse Klaver voor dat supermarkten gaan concurreren op de minste derving. Naar nu blijkt, kunnen ze op studiereis naar Schagen. Daar weet zelfstandig ondernemer Willem-Jan Stam al ruim een jaar zijn supermarkt én outletwinkel met nul procent derving te draaien.

In de printversie van de Levensmiddelenkrant komt Stam uitgebreid aan het woord over zijn concept. Hij heeft zijn outletwinkel kunnen opzetten omdat hij al jarenlang ervaring heeft in de restpartijenhandel. Dat is volgens hem een vak apart: het opbouwen van een netwerk van leveranciers is één aspect, het kunnen omgaan met 'verrassingen' een ander: 'Het is elke dag weer een verrassing welke partij aan de bel trekt of wat je binnenkrijgt.' Leveranciers en distributeurs zoeken naar alternatieven om alsnog van restpartijen of producten af te komen teneinde stortkosten te vermijden. Ze verkopen dus liever door, aan restpartijenhandelaren zoals Stam. Die stelt: "de klant neemt het gewoon mee en weet ondertussen ook wel dat er geen slechte producten meer gemaakt worden. Of het nou van een buitenlands of huismerk is, het is allemaal goed."

Het grote pluspunt van Stam's concept is dat hij nul derving heeft, zowel in zijn reguliere supermarkt als in zijn outletwinkel (die twee dagen per week open is). Zijn geheim? "Een product dat niet aanslaat in mijn buurtsuper gaat naar de outlet. Krijg ik het niet weg, dan gaat het naar de Voedselbank of geef ik het gratis mee aan de klant." Eén ding is zeker: Stram weet hoe je klanten moet trekken in economisch slechte tijden.

Fotocredits: coccu