Dat blijkt mogelijk omdat Daymon de rekening voor ziijn inspanning rechtstreeks bij de leveranciers neerlegt en 3 procent van hun omzet eist. De leveranciers kunnen, zo redeneert Daymon, uit de meeropbrengsten van de toegenomen omzet prima de gevraagde bijdrage ophoesten. Ze moeten dus zelf betalen voor hun groei omdat Jumbo die uitbesteedt aan een partij die meer verstand heeft van marketing. Distrifood zegt over correspondentie te beschikken die de claim bewijst.
De betrokken private labelfabrikanten staan op hun achterste benen. Distrifood: 'Zij stellen dat ze helemaal geen ruimte meer hebben om nog eens 3 procent marge weg te geven aan een derde partij. Leveranciers moeten de commissie vanaf 1 maart betalen, ook voor het huismerk van C1000.'
De constructie met een derde partij is niet ongewoon in de Verenigde Staten, de thuismarkt van Daymon. Retailers daar schakelen vaak een 'broker' als Daymon in voor het management van hun huismerkproducten.
In een eerdere discussie op Foodlog stelde directeur Philip den Ouden van de FNLI, de vertegenwoordiger van de (huismerk)voedselverwerkende bedrijven in Nederland, dat AH contractbreuk pleegde door zijn 2% korting eenzijdig op te leggen. Gisteravond verklaarde de in mededingingszaken gespecialiseerde jurist Kees Schillemans van advocatenkantoor Allen & Overy in Nijkerk naar aanleiding van dit nieuws dat eventuele rechtszaken van huismerkfabrikanten weinig kans op succes geven. Partijen zetten hun relaties op het spel, terwijl het mededingingsrecht hen geen ruimte biedt voor een beroep op oneerlijke concurrentie.
Wie na 1 maart een koekje koopt uit de bekende Jumbo-huismerkverpakking weet dat de fabrikant er 3% op heeft moeten toeleggen of zijn receptuur zodanig heeft moeten aanpassen dat hij toch nog net uitkomt. De vraag lijkt te zijn tot hoever zijn aanpassingsvermogen reikt.
Fotocredits: website Jumbo
Dat zou vooral ook verstandig zijn voor Jumbo. Ik denk dat er dan zelfs helemaal geen probleem of woede van Maat voor nodig zou zijn. Hoewel er één probleem blijft: meer omzet van 1 soort, zorgt voor minder andere soorten. Consumenten gaan niet (nog) meer eten.