Ik vroeg Monique van der Gaag aan te willen geven op welke wezenlijk aspecten SMK een verschil maakt. Zij antwoordde:
Eerst wil ik ingaan op de vraag van Dick om drie belangrijke bovenwettelijke eisen aan te geven waar de Milieukeurvarkenshouders aan moeten voldoen. Drie voorbeelden voor dierenwelzijn en -gezondheid zijn:
- de varkens mogen niet worden gecastreerd (wettelijk is dit wel toegestaan);
- er is een norm voor het percentage slachtafwijkingen, dat wil zeggen dat Milieukeurvarkens minder afgekeurde organen en karkasdelen hebben dan gangbare varkens. Dit is een indicatie voor de mate van welzijn en gezondheid van het varken gedurende het leven. Een varkenshouder kan dit realiseren door een goed klimaat in de stal, goed management, gezondere dieren en preventie van ziekten en parasieten. Daarnaast kent Milieukeur een maximale norm voor uitval, dat wil zeggen het percentage varkens dat jaarlijks voortijdig overlijdt op het bedrijf. Dit is in Nederland gemiddeld 3,5% en bij Milieukeur maximaal 1,9%. Hiertoe is bijvoorbeeld ook een intensieve begeleiding van een dierenarts vereist (wettelijk is hier geen norm voor);
- er is een ziekenboeg met extra comfort en dieren die ernstig ziek zijn, worden door de dierenarts geeuthanaseerd (strengere eisen dan wettelijk verplicht) en zeugen worden in groepen gehuisvest (wettelijk verplicht per 2013).
Een aantal voorbeelden op het gebied van milieu zijn:
- minimaal 10% lager energieverbruik per 1000 kg groei dan in Nederland gangbaar is en vanaf dit jaar is binnen Milieukeur het gebruik van groene stroom verplicht (wettelijk geen normen);
- lagere excretie van fosfaat (een eindige grondstof) en stikstof om de belasting van het milieu te reduceren, norm ligt 10% onder het landelijk gemiddelde en bedrijven moeten vaak nog beter presteren om ook te voldoen aan de vereiste punten op de keuzemaatlat;
- lagere excretie van koper en zink door minder koper en zink aan het voer toe te voegen (lager dan wettelijke norm).
Gezien de huidige ontwikkelingen en maatschappelijke wensen, zijn nu ook eisen geformuleerd voor het gebruik van antibiotica (o.a. maximaal 90% van de streefwaarde van SDa (Autoriteit Diergeneesmiddelen)), drinkwaterkwaliteit voor de dieren (geen wettelijke normen) en duurzamere soja (Milieukeurbedrijven dienen te zorgen dat voor de hoeveelheid soja die hun varkens jaarlijks opeten, gecertificeerd duurzamere soja wordt geteeld, hier wordt gerefereerd naar RTRS).
Wat betreft de reactie van Wouter Klootwijk wil ik graag een korte toelichting geven. SMK is een stichting gezeteld in Den Haag die criteria ontwikkelt voor sectoren in zowel non-food als in agro/food om bedrijven handvatten te geven op meerdere duurzaamheidsthema's stappen te zetten. Door de criteria regelmatig te herzien en aan te scherpen, blijft Milieukeur een keurmerk voor de voorlopers in de sector. Bij deze herzieningen worden naast stakeholders in de sector ook maat
schappelijke organisaties, overheid, onderzoekers en andere belangstellenden betrokken. De normen worden vervolgens vastgesteld door een College van Deskundigen. Bij SMK zien we dat bij aanscherpingen van het schema deelnemers soms genoodzaakt zijn zich af te melden omdat zij het vereiste niveau niet behalen. Bedrijven in de keten moeten voor Milieukeur dus telkens stappen zetten, dit wordt ook beaamd door de certificatie-instellingen die zorgdragen voor de onafhankelijke borging.
Daarnaast hoor ik graag waarop Wouter zijn uitspraken zoals dat "alle varkensvleesproducenten in Nederland op zijn minst voldoen" en "het milieukeur op varkensvlees in de supermarkt betekent helemaal niks" baseert.
Wat mij betreft zijn er twee vragen:
1. is het verschil dat SMK maakt, groot genoeg als we ons realiseren wat de argeloze burger verwacht?
2. is het OK dat normen worden gemaakt door een instantie die de facto een overleg is tussen belanghebbenden, terwijl de wetgever zich terugtrekt? De burger en het parlement weten immers van niets.
Fotocredits: arenamontanus
Met de keurmerken is het al net als met de WNF discussie: het is eigenlijk onmogelijk geworden om te weten wat goed en fout is (of goed en beter eigenlijk) en de marketingmachines werken op volle toeren om dat nog onmogelijker te maken.
Keurmerken zijn niet langer goed uitlegbaar aan de consument, en toch is de perceptie van de consument bepalend. Zo houden de marketing- en activistenbeweging elkaar aan het werk. Allemaal van landbouw afgeleide werkgelegenheid :).
Nu de kant van de producent: productieproces-gewijs zijn keurmerken ook gedoe. Verantwoording afleggen niet over resultaat maar ook proces is in feite een inperking van de mogelijkheden die een boer heeft tot varieren, veranderen, leren en innoveren.
Waar een simpele controle op eindresultaat voldoende is om slechte praktijken aan het licht te brengen, moeten nu ook boeren die op eindresultaat altijd goed scoren opeens verantwoording afleggen over het proces. Het betekent -naast aanpassingen om te voldoen aan de eisen- een extra administratieve last.
Gevolg: uitstekende ondernemers krijgen misschien geen keurmerk, en vinkjes-jagers misschien wel.
Stoppen dus met keurmerken? En weer meer vertrouwen op vakmanschap én de wil om te verduurzamen van de boer?
Maar behalve de consument zijn er nog meer redenen om dat toch niet te doen:
-Alles wat je aandacht geeft groeit. Willen we de landbouw duurzamer, dan is het makkelijker de twintig of dertig procent die op dat vlak ambitie heeft een wortel voor te houden, dan de paar % rotte appels op te speuren en een boete te geven.
-Europa's landbouwbaas Ciolos heeft toegezegd dat boeren die een keurmerk mogen voeren vrijgesteld kunnen worden van bepaalde verplichte vergroeningsmaatregelen.
-Om verandering te brengen moet je in de keten "Samen bewegen". Dan helpt het als je inzichtelijk maakt en duidelijk afspreekt hoe je dingen (anders) doet.