We laten onze voedselproductie op dit moment over aan de vrije markt. Dat heeft gevolgen waar we onvoldoende bij stil staan. Door liberalisering en globalisering moet bijvoorbeeld een graanteler in Nederland met collega’s in de hele wereld kunnen concurreren. Om op die manier eerlijk te kunnen concurreren is een zogenaamd level playing field nodig, waarin aan alle producenten dezelfde eisen worden gesteld. Omdat aan die noodzakelijke spelregel voorbij wordt gegaan, zet de landen of regio’s in de wereld die de laagste eisen aan de productie stellen de standaard.

Daarnaast maakt de liberale markt dat de prijzen van producten enorm snel en sterk variëren. Ze zijn immers volkomen afhankelijk gemaakt van de relatie tussen vraag en aanbod op dat moment, of de verwachte relatie tussen vraag en aanbod. Dat heeft een grote invloed op de rest van de economie en sociale rust in landen waar mensen nog steeds een groot deel van hun inkomen aan voedsel moeten besteden. Voor wie het niet weet: die landen zijn verreweg in de meerderheid. Om rust en welvaart te kunnen garanderen werd na WO II het Europese Landbouwbeleid ingesteld. Die reden lijken we te zijn vergeten.

Slimme regulering …
Als we de landbouw willen verduurzamen en voor stabiele prijzen op een redelijk niveau voor zowel consument als producent willen zorgen, dan moet geconstateerd worden dat het liberale systeem daarvoor weinig kans van slagen biedt. De Nederlandse Akkerbouw Vakbond vindt dan ook dat voedsel veel te belangrijk is om uitsluitend aan de vrije markt te worden overgelaten. We zullen op een slimme manier de markten moeten reguleren.

Als we de voedselketen willen verduurzamen, zullen we in ieder geval ook veel minder met voedsel over de hele wereld moeten gaan slepen. Dus niet globaliseren, maar juist regionaliseren. Om dit te kunnen realiseren moet een land of regio het recht hebben zijn eigen voedsel te produceren. Daarvoor moet bij de onderhandelingen in de WTO voedselproductie als een aparte sector worden gezien. In WTO verband zou het principe van Voedselsouvereiniteit moeten worden geïntroduceerd. Zo kan een land of regio, wanneer dat nodig is, zijn eigen markt en voedselproductie beschermen en kan in de EU de graanproductie zo goed mogelijk worden afgestemd op de behoefte aan graan voor menselijke voeding en diervoeders. Omdat we ons voedsel niet in een laboratorium produceren, maar in de vrije natuur, kunnen opbrengsten van jaar tot jaar flink variëren. Om te voorkomen dat we in jaren met een lage productie met tekorten komen te zitten, is het van belang dat er weer strategische voorraden worden aangelegd.

… is niet verenigbaar met liberale handel
Dat zal in een vrije markt nooit gebeuren. Een handelaar koopt een product in en wil het zo snel mogelijk weer voor meer geld verkopen. De handel heeft geen belang bij voorraden, een overheid wel.

Voorraden kunnen worden ingezet om tekorten in andere regio’s te leningen. Verder kunnen ze gebruikt worden om speculatie in te tomen door het belang van handelaren om te speculeren op tekorten weg te nemen. In een jaar met een meer dan gemiddelde opbrengst kunnen, indien nodig, eerst de strategische voorraden worden aangevuld. Als er vervolgens nog graan over is moeten we die partijen niet met subsidie op de wereldmarkt dumpen, zoals de EU vroeger deed. De overschotten zijn prima tot bio-ethanol te verwerken en kunnen in transportbrandstoffen worden bijgemengd.

Daarnaast kunnen we in Europa ook weer gewassen gaan telen voor plantaardig eiwit. Op dit moment is de EU voor plantaardig eiwit voor meer dan 75% van zijn behoefte afhankelijk van invoer van buiten de EU. Als we zo de graanmarkt op een slimme manier kunnen reguleren, zal dat resulteren in een stabiele kostendekkende prijs voor de teler en een redelijke prijs voor de consument. In de markt van akkerbouwgewassen is de graanprijs de spil. Een goede graanprijs trekt de prijs van de andere producten mee omhoog. En een lage graanprijs veroorzaakt de omgekeerde prijsreactie. Op dit moment veroorzaakt de liberalisering van de voedselmarkten een enorme volatiliteit in de graanprijzen. Dat holt de spilwerking uit, omdat een goede graanprijs geen enkele garantie is voor de prijs over bijvoorbeeld 3 maanden. Wanneer door een slimme regulering de spilwerking wordt hersteld, is ook te verwachten, dat de druk op de bijvoorbeeld de aardappelmarkt en de uienmarkt zal afnemen. Bij een te lage graanprijs gaan boeren ook op gronden, die minder geschikt zijn voor de teelt van aardappelen en uien deze gewassen telen om toch nog geld te verdienen.

Voor akkerbouwgewassen is het waarschijnlijk voldoende om de graanmarkt te reguleren. Voor de tuinbouw en de veehouderij kan het wel nodig zijn om markten te reguleren. Voor de regulering zijn importheffingen nodig om er voor te zorgen, dat de Europese markt niet overspoeld wordt met goedkope producten van buiten de regio. Aan importproducten moeten ook dezelfde kwaliteits- en duurzaamheidseisen gesteld worden. Verder zullen producenten veel meer in een of andere vorm van een producentenorganisatie moeten samenwerken om het aanbod te kunnen beheersen. In het mededingingsbeleid moet het dan ook mogelijk worden dat dergelijke organisaties onderling afspraken kunnen maken over het productievolume, anders is die aanbodbeheersing onmogelijk.

Van globalisering naar glocalisering
Piepers op de Dam zijn de oplossing niet. Ze laten zien wat er gebeurt als we niet reguleren. Boeren zijn zelf verantwoordelijk voor hun overproductie als overheden hun verantwoordelijkheid niet nemen. In die zin gaf Krispijn van den Dries op de Dam het verkeerde signaal. Niet het feit dat zijn aardappelen niets meer waard zijn is het probleem, maar de overproductie van boeren. Zij moeten ervoor zorgen dat de prijzen niet onder de kostprijs dalen door hun gezamenlijke productie te beheersen.
In de door Sandra van Kampen en Dick Veerman ontketende Food Revolution moeten consumenten en producenten samen in beweging komen om tot een eerlijker, beter, gezonder en ecologisch verantwoord voedselsysteem te komen. Dat moet leiden tot een revolutionaire verandering in de wereldhandelspolitiek: van globaliseren moeten we naar glocaliseren.


Bijgevoegd 10 april 16.32h: de NCRV reportage AltijdWat door Bastiaan Hetebrij: