Binnenkort organiseert de New York Times een bijzondere conferentie over eten: "Food For Tomorrow". Het wordt een tweedaags evenement dat zich richt op hoe in de 21e eeuw voedsel geproduceerd gaat worden. Het event is uitverkocht. Er komen sterrenkoks, wereldberoemde journalisten, politici, bewonderde voedseladviseurs, eetberoemdheden van overal ter wereld bij elkaar om het te hebben over de toekomst van de landbouw, 'hoe het groeiende arme deel van de wereldbevolking te voeden en hoe de slechte eetgewoonten van de verwesterde wereld ten goede te keren'. In een blogpost in de Huffington Post maakt Forrest Pritchard zich er vrolijk over. Hij is boer.

Waar zijn de boeren?
Pritchard zou er wel bij willen zijn, zegt hij. Hij is een zevende generatie boer. Maar tot zijn verbijstering is hij - noch een van zijn collega-boeren - niet uitgenodigd. Van de 19 sprekers die er optreden is er niet één die boert voor de kost. OK, zegt hij grootmoedig. De New York Times heeft natuurlijk ontelbare boeren uitgenodigd, maar we konden geen van allen, omdat we te druk zijn met:

1) het wassen van onze stoere, maar glanzende baarden
2) het uitvoeren van feasibility studies voor Pigs in Space aan boord van de Virgin Galactic
3) het rondtweeten van roddels naar andere boeren, zodat ze de tijd uit het oog verliezen
4) het ontslaan van onze personal assistants die per ongeluk tickets geboekt hebben naar de Budapest Food Summit
5) het melken van de kippen omdat niemand anders dat kan
6) bij yoga op hun hoofd staan zodat ze hun gluten verrekken
7) het hoeden van vrijlopende kalkoen-tomen van oude rassen, op smetteloze bergtoppen gekoesterd door heerlijke, voedende, zonnestralen
8) het terugvinden van de uitnodiging die doorgestuurd was via Boca Raton, waar hij door een hongerige pelikaan opgegeten is
9) het strijken en persen van onze bib overalls
10) het kweken van baby pakchoi en biologische witlof voor het New York Times food event


Alle gekheid op een stokje, hier speelt Pritchard een leuk spelletje met diverse foodhypes. Maar aan de grapjes ligt wel degelijk een serieuze opmerkzaamheid ten grondslag. Als straks op 11 en 12 november de knapste koppen het over de toekomst van de landbouw gaan hebben, doen de landbouwers gewoon wat ze altijd al doen: vroeg opstaan, de laatste oogsten binnenhalen, de beesten te eten geven, het hek repareren. Ze steken hun handen uit de mouwen, betalen de rekeningen, denken alvast na over het komende voorjaar, vragen zaadcatalogi aan, maken de velden winterklaar en telen het eten voor de rest van de wereld.

Pritchard besluit: "Kijkend naar de kalender is het nog een maand weg. Voor boeren is dat een eeuwigheid, genoeg tijd om een tuin om te spitten, zaadjes te planten en de eerste kiemen op te zien komen. Is het echter ook genoeg tijd voor de New York Times om nog een boer of twee uit te nodigen? Ik ben benieuwd."

Fotocredits: "farmer in his field', OliBac