Wetenschappers hebben vastgesteld dat ook bij de jager-verzamelaars uit het Stenen Tijdperk al wijdverbreid tandbederf voorkwam. Ze schrijven dit toe aan de grote hoeveelheden noten die deze mensen aten, meldt BBC News Science & Environment. De onderzoekers onderzochten 52 skeletten van 13.700-15.000 jaar oud uit de Grotte des Pigeons bij Taforalt in Marokko.

Op drie na vertoonden alle skeletten tekenen van vaak ernstig tandbederf. Uit ook in de grotten gevonden plantenresten konden de onderzoekers afleiden dat de vroege bewoners veel zoete eikels, pijnboompitten en pistachenoten aten. Dus ook al waren het nog geen echte landbouwers maar verzamelden ze voedsel in het wild, ze verrijkten hun dieet wel degelijk met koolhydraatrijk voedsel. Juist de suikerrijkdom van de noten in combinatie met de 'plakkerigheid' ervan zou verantwoordelijk zijn voor de slechte tandgezondheid. Het onderzoek is gepubliceerd in PNAS.